Waarom laten wij het toe dat er kinderen op de wereld worden gezet waarvan wij weten dat zij verwaarloosd, misbruikt en mishandeld zullen worden? Waarom verbieden we hun vaders en moeders niet om kinderen op de wereld te zetten? Ik vroeg het mij eerder af, ik weet nu het antwoord van Bureau Clara Wichmann (BCW) – dat streeft naar een betere maatschappelijke en rechtspositie van vrouwen in Nederland. Dat antwoord is als volgt: vrouwen (en mannen??) hebben een grondrecht op gezinsvorming en daar heeft de overheid zich niet mee te bemoeien, geciteerd uit De Volkskrant. Deze vrouwen mogen zelfs niet geadviseerd worden om nu niet zwanger te worden.
Zijn er ongewenste kinderen?
BCW zei ook nog dat “iemand met forse schulden of in de illegaliteit net zoveel van een kind kan houden als ieder ander” en dus: “juist als vrouwen kwetsbaar zijn, moeten ze worden beschermd tegen een oppermachtige overheid.” Opvallend in dit citaat is dat voor de eventuele ongewenste en onbeschermde kinderen geen bescherming wordt gevraagd. Logisch, want de a.s. moeder zou best van haar kind kunnen houden.
Helaas praat BCW niet met zo veel kennis van zaken. Internationaal en nationaal is het al lang bekend dat er ongewenste kinderen ter wereld komen en bij welk soort gezinnen. Wat er van deze kinderen terecht komt, is ook bekend. Op een podcast van freakonomics horen we bijvoorbeeld dat kinderen van ouders die eigenlijk geen kind wilden, of er niet klaar voor waren, een veel grotere kans hebben later gezondheidsproblemen te krijgen of het slecht te doen op school. Zij hebben ook een grotere kans in de misdaad terecht te komen.
Laten we ook Paul Vlaardingerbroek er weer bij halen. Volgens hem worden er jaarlijks in Nederland zo’n 250 kinderen al in de baarmoeder feitelijk onder toezicht gesteld. Bij het Rutgers-instituut lezen we dat het hierbij vaak gaat om “bijvoorbeeld (potentiële) ouders die dak- en thuisloos zijn, een verstandelijke beperking hebben, sociaal geïsoleerd, verslaafd zijn of psychiatrische problemen hebben, in de prostitutie zitten of meervoudige problemen hebben.” En dus: “Als ze een kind krijgen, kunnen ze het kind niet altijd de juiste zorg en opvoeding geven die het nodig heeft met alle gevolgen van dien.”
Voorkomen van zwangerschap is misdaadbestrijding
Er zijn dus ongewenste of onverwachte kinderen “met alle gevolgen van dien”. Wat die gevolgen zijn, hebben de economen John Donohue en Steven D. Levitt diverse malen laten zien, waaronder in een recent paper. Hun stelling is dat de legalisatie van abortus in de VS in de jaren zeventig heeft geleid tot een daling van de criminaliteit. Hun empirische schatting is dat de misdaadcijfers twee keer zo hoog zouden zijn als abortus nog steeds verboden was.
De verklaring is simpel. Als er geen abortus mogelijk zou zijn, worden er meer ongewenste kinderen geboren. Deze kinderen hebben een grote kans in de misdaad terecht te komen, maar omdat hun geboorte nu voorkomen wordt, blijft die misdaad uit. Dit verklaart waarom de misdaad onder mensen die voor 1973 (legalisering abortus in de VS) geboren zijn hoger is dan onder mensen die na 1973 zijn geboren. Omdat onder de laatste groep relatief minder ongewenste kinderen zaten, is de misdadigheid onder hen minder groot.
In de VS was de mogelijkheid voor vrouwen om een zwangerschap af te breken dus voldoende om het aantal ongewenste kinderen – en dus de misdaad – spectaculair te verlagen. Ongewenste zwangerschappen worden relatief vaak met een abortus afgebroken. We weten niet in hoeverre hulpverleners hierbij een rol hebben gespeeld. Gezien de omvang van de welvaartsstaat in de VS zou mijn hypothese zijn dat vrouwen bij de beslissing om de zwangerschap af te breken weinig hulp gekregen zullen hebben. Vrouwen (en misschien ook mannen) in de VS lijken dus goed in staat om te kiezen wanneer ze een kind willen en wanneer niet. Maar misschien dat het aantal ongewenste kinderen (en dus de misdaad) nog verder zou kunnen afnemen in de VS als potentiële ouders meer steun zouden krijgen bij de beslissing om al dan niet kinderen te krijgen.
Er zijn veel ongewenste kinderen in Nederland
Abortus in Nederland is legaal sinds 1984, maar heeft toch niet kunnen verhinderen dat er veel mishandelde, misbruikte enz. kinderen zijn. Dat is wel een hersenbreker. Waarom kunnen Nederlandse koppels niet goed voorkomen dat er ongewenste kinderen worden geboren? Ik heb overigens niet uitgezocht of het aantal ongewenste zwangerschappen in Nederland sinds in 1984 abortus werd gelegaliseerd, net zo spectaculair is gedaald als in de VS.
Daarom maar even wat cijfers over mishandelde en misbruikte kinderen en ongewenste zwangerschappen in Nederland. Als de ontwikkeling van een kind ernstig in gevaar is, kan een kinderrechter een kinderbeschermingsmaatregel uitspreken. Dat betekent dat ouders op een of andere manier vrijheid bij het opvoeden van hun kind verliezen. Er is dan dus sprake van mishandeling, verwaarlozing, misbruik, enz. Het aantal kinderen dat onder deze maatregel valt ligt ergens tussen de 30.000 en 40.000 (CBS).
Het ministerie meldt dat 1,7% van de vrouwen in 2017 te maken had met een ongewenste zwangerschap. Dat zijn ongeveer 40.000 zwangerschappen. Of deze zwangerschappen ook allemaal leiden tot de geboorte van een (ongewenst) kind, meldt de site van het ministerie niet. Wel zeker is dat er minstens 13.000 ongewenste kinderen uit deze 40.000 ongewenste zwangerschappen geboren moeten zijn, want er werden in 2017 ongeveer 27.000 abortussen uitgevoerd. 13.000 ongewenste kinderen per jaar er bij, dat lijken mij er 13.000 te veel.
Het programma Nu niet zwanger voorkomt leed
Er is dus nog wel winst te behalen bij het terugdringen van het aantal ongewenste kinderen in Nederland. Dit is wat het programma Nu niet zwanger probeert te bereiken, voornamelijk door voorlichting aan vrouwen te geven over het voorkomen van zwangerschap.
Luister naar de ervaringen van het programma zelf: “Het programma is succesvol: dankzij de proactieve benadering en maatwerk besloten veel vrouwen (80%) vrijwillig om juiste anticonceptie te gebruiken. Er is veel leed te voorkomen met: bewustwording en het bespreken van de kinderwens, seksualiteit en anticonceptie. Zowel bij de kwetsbare ouders als bij de hulpverleners.”
Maar het Bureau Clara Wichmann veroorzaakt leed
Van BCW mag het leed van ongewenste kinderen (voor ouder én kind) niet voorkomen worden, want het zou te veel “aanschuren tegen bevolkingspolitiek”. BCW is bang dat de overheid via het programma Nu niet zwanger zal gaan bepalen welke mensen zich wel en welke mensen zich niet mogen voortplanten.
Deze vorm van eugenetica is helemaal niet aan de orde: voorlichting is niet hetzelfde als voorschrijven. Het programma is wel een vorm van profilering: men richt zich op risicogroepen. Het zou best kunnen – zoals BCW suggereert – dat ook in de villa’s in Wassenaar ongewenste kinderen ter wereld komen. We mogen echter aannemen dat in die villa’s voldoende geld en vermogen aanwezig is om die kinderen toch een fatsoenlijke jeugd te geven, bijvoorbeeld door de inschakeling van een nanny.
Naar mijn idee kun je zelfs verplichte anticonceptie verdedigen, met alle verdragen over mensenrechten in je hand, namelijk als je de verplichting interpreteert als een straf voor kindermishandeling (-misbruik, -verwaarlozing, enz.). Het gaat hier echter helemaal niet om straf. Laten we de belangrijke initiatienemer van dit programma via de krant aan het woord laten: “Ook Connie Rijlaarsdam wijst elke vooringenomenheid van de hand. Volgens de verpleegkundige zijn de gesprekken met de doelgroep open. De mensen die Rijlaarsdam spreekt, hebben in deze fase van hun leven vaak helemaal geen kinderwens, maar ze hebben soms geen idee hoe ze zich moeten beschermen. Voor hen maakt het programma een groot verschil, zegt Rijlaarsdam. Het voorkomt dat mensen die het al moeilijk hebben, hun problemen zien toenemen door een ongewenste zwangerschap”.
Misschien kan BCW een poging doen zich in de positie van die mensen in te leven. Dat zou hopelijk tot een aanzienlijke verbetering van de kwaliteit van BCW leiden en ook tot een betere positie van vrouwen in Nederland, niet alleen voor vrouwen in Wassenaar, maar ook voor vrouwen in de minder rijke buurten van Nederlandse gemeenten.