Racisme is opeens terug in de discussie. Dat is natuurlijk het gevolg van de dood door politiegeweld van George Floyd in de VS. Tegelijk laait ook weer de discussie over etnisch profileren op. Is het goed dat de politie zich bij de misdaadbestrijding richt op ‘risicogroepen’, dat wil zeggen groepen waarvan het bekend is dat een meer dan evenredig deel van de groepsleden zich bezighoudt met misdadige activiteiten?

Het antwoord is nee, het kan er eerder voor zorgen dat de misdadigheid in die groep nog verder toeneemt. Bovendien laat het groepen waarvan de misdadigheid niet zo makkelijk is vast te stellen ongemoeid.

Zwarte Piet

In Nederland duikt de Zwarte-Pietdiscussie op naast de racismediscussie. Zelfs onze eigen premier Mark Rutte blijkt, terwijl er geen Zwarte Piet of Sinterklaas op straat te zien is, zijn mening over “de zwart geschminkte hulp van Sinterklaas” te hebben herzien. Zwarte Piet zal verdwijnen, aldus de premier, en die verdwijning is al gaande. 

Tijdens de Sinterklaastijd eind vorig jaar had ik me in een ander blog hier al eens mee bezig gehouden. Laat ik een deel van mijn conclusie hier nog eens herhalen:

“Maar weten we nu ook wat er fout was met Zwarte Piet? (…) Het argument van Sunny Bergman dat je moet kijken naar de mensen die last hebben van Zwarte Piet, was overtuigend(er). Nu bleek recent dat Gerda Havertong, actrice in Sesamstraat, dat al in 1987 gezegd te hebben. Donkere kinderen werden ieder jaar als het Sinterklaasfeest in aantocht was, massaal Zwarte Piet genoemd. Voor donkere mensen was het Sinterklaasfeest dan ook geen feest, maar een straf. Ik heb me dat nooit gerealiseerd, echt waar. Jammer dat ik in 1987 nog geen kinderen had met wie ik naar Sesamstraat en Gerda had kunnen kijken. Dan had ik eerder geweten dat het instituut Zwarte Piet voor zwarte mensen een ramp was. (…)”

Zijn blanken (on)bewust racisten?

De grote vraag blijft: zijn wij blanken (of “witten”, zo men wil) bewust of onbewust racistisch en werken wij eraan mee om dat racisme in stand te houden. Ben ik zelf, zonder het te weten, of zonder het te willen, racist?

Laat ik een voorbeeld geven. Tijdens mijn laatste jaar als docent aan de universiteit had ik een donkere (zeg maar gerust: zwarte) jongen in de klas. Ik was zeer verbaasd toen ik hem prachtig ABN hoorde spreken, ik had een soort straattaal verwacht. Direct wist ik dat dit gebaseerd was op een vooroordeel, namelijk: zwarte mensen spreken geen zuiver Nederlands. Racisme? Etnisch profileren? In ieder geval was ik zeer schuldbewust en heb ik hem tijdens het nakijken van zijn tentamen een beetje uit de wind gehouden.

Ook was ik altijd heel verbaasd als er een Marokkaanse jongen in de klas zat en was ik zelfs nog meer verbaasd als hij ook nog eens zijn best deed. Dat was zeker meer gebaseerd op etnisch profileren dan op racisme (ik weet ook niet tot wat voor ‘ras’ Nederlandse Marokkanen behoren).

Vooroordelen over allochtonen die niet kloppen …

Vooroordeel: Marokkaanse jongeren zijn het vaakst van alle bevolkingsgroepen crimineel en maken er dus een rotzooitje van, ook in de ‘academische’ klas.

Deel één van deze bewering is inmiddels niet meer waar, aldus het CBS (zie het plaatje), en deel twee kan haast niet kloppen. Je moet als Marokkaanse jongeman heel veel moeite willen doen om tot de universiteit te komen.

Ik citeer uit deze studie: over de kans dat Marokkaanse jongeren het hoger onderwijs bereiken: “De lange route herstelt veel van de schade die vroege selectie en het proces van schooladvies voor kinderen van immigranten en of laagopgeleide ouders teweegbrengt. Maar deze route brengt wel belangrijke beslismomenten met zich mee. Rond het twintigste levensjaar moeten deze studenten beslissen om al dan niet te gaan studeren in het hbo. Het vereist dan ook geweldige persoonlijke inzet en ondersteuning vanuit het gezin. Ook brengt de route financiële consequenties met zich mee. Deze jongeren betreden niet alleen later de arbeidsmarkt dan hun leeftijdsgenoten van autochtone afkomst, maar zij moeten ook vaak een studielening afsluiten.”

… maar wel tot discriminatie leiden

Dat ging dus over etnisch profileren in het onderwijs. Allochtone kinderen krijgen vaker een advies om naar vormen van ‘lagere’ vervolgopleidingen te gaan dan kinderen van autochtone ouders. Allochtone mannen worden meer preventief aangehouden dan blanke (witte) jongemannen. Allochtonen mannen met eenzelfde cv als autochtone mannen hebben een lagere kans uitgenodigd te worden voor een sollicitatiegesprek. Het is zelfs zo dat allochtone mannen zonder strafblad een kleinere kans hebben op een baan dan blanke mannen met een strafblad, zoals De Volkskrant memoreerde.

Etnisch profileren is dus een vaste praktijk die tot discriminatie leidt bij sollicitatieprocedures. Vooral allochtone mannen aan de ‘onderkant’ van de arbeidsmarkt hebben hier last van. Dat Marokkaanse Nederlanders vaker werkloos zijn dan autochtone Nederlanders (zie plaatje) hoeft dus niet te komen omdat ze minder hard naar werk zoeken, maar omdat ze minder kansen krijgen op een baan.

Etnisch profileren is eenvoudiger dan ooit

De informatie over wat mensen doen, ligt tegenwoordig min of meer op straat. Die informatie kan overal vandaan komen. Van heel veel mensen kan nagegaan worden in welke winkels ze hun inkopen doen, waar ze wonen, op welke school ze gezeten hebben, wat voor medische testen ze ondergaan hebben, welke overtredingen ze begaan hebben, enzovoorts.

Terwijl je vroeger als statisticus veel moeite moest doen om gegevens van mensen aan elkaar te koppelen, is dat nu een peuleschil geworden. Er zijn dus mensen die heel veel van andere mensen weten. Degenen die deze data beheren (of verkopen!) kunnen uit al die gegevens allerlei samenhangen afleiden.

Is etnisch profileren nuttig?

Is het erg dat er steeds meer bekend is wat mensen doen, zodat je erop kunt anticiperen wie er waarschijnlijk misdadig is en wie niet? Nee hoor, zegt Frank Karsten, het is zelfs nuttig. Dit is wat hij schrijft:

“Als je ‘s avonds laat een steegje in loopt en vier onbekenden ziet staan maakt het een enorm verschil of het om vier mannelijke skinheads gaat of om vier oude dames in bloemetjesjurken. Je laat je vooroordelen meewegen, om te beslissen om een blokje om te gaan of toch het steegje in te lopen. Dat is discrimineren op geslacht, leeftijd en uiterlijk. En dat is maar goed ook, want iedereen weet dat de criminaliteit onder jonge mannen vele malen hoger is dan onder oude dames. Wie daar nooit rekening mee houdt loopt het risico om beschadigd thuis te komen.” En van die kennis maakt ook de politie gebruik om de kans dat ze een verdachte kunnen arresteren te vergroten, aldus Karsten.

Etnische profileringen door individuen of instanties

Bron: bol.com

Er lijkt, zie Frank Karsten, geen kwaad te zitten in etnisch profileren: als je misdaad wilt bestrijden, moet je je aandacht richten op de groepen waar de meeste misdaad voorkomt. Het heeft geen zin mensen staande te houden waarvan het (vrijwel!!) zeker is dat ze geen misdaad op hun geweten hebben, bijvoorbeeld topbankiers.

Inderdaad, in privésituaties kan het nuttig zijn rekening te houden met de kans dat een voorbijganger je berooft. Voor een skinhead loop je dan misschien een straatje om. Er is echter een groot verschil in het individueel gebruik van ‘risicoprofielen’ van voorbijgangers en het gebruik ervan door instanties zoals de politie. Dat heeft Cathy O’Neil in haar boek Weapons of math destruction laten zien.

Etnisch profileren leidt tot nog sterkere vooroordelen

Cathy O’Neil laat zien dat het gebruik van die data vooral vooroordelen versterkt en de armen en de zwakken van de samenleving straft. Zo kan met behulp van big data eenvoudig nagegaan worden waar en door wie de meeste (grote en kleine) misdaden begaan worden. Als de politie zich bij zijn misdaadbestrijding door die statistieken laat leiden, zal men zich vooral gaan richten op de ‘risicogroepen’. In Nederland zijn dat de allochtone minderheden.

Er zijn echter volgens O’Neil minstens twee redenen waarom dat ongewenst is. De eerste reden is dat mensen die aangehouden worden, zeker als ze volkomen onschuldig zijn, verontwaardigd kunnen reageren op hun aanhouding, zich wellicht gaan verzetten en, voor ze het weten, gearresteerd worden wegens openlijk verzet tegen de justitie, of nog erger zoals Mitch Henriquez overkwam. Dat is dan, ten tweede, direct weer nieuwe big-data invoer voor de misdaadstatistieken.

… en brengt minderheden in een negatieve spiraal …

Zo bevestigt een ‘objectief’ vastgesteld feit (minderheden zijn misdadiger) zichzelf als de politie zich door dit feit laat leiden bij de misdaadbestrijding. Erger is dat het feit daardoor juist versterkt wordt. Naarmate de politie meer mensen uit de risicogroepen aanhoudt, worden er meer strafbare feiten in deze groepen geconstateerd en is er des te meer reden deze groepen op de huid te zitten. Kortom, deze groepen zitten dankzij etnische profilering in een neerwaartse spiraal, waar niet meer uit te komen is.

Bron: nos.nl

Het gaat in de VS om arme Afro-Amerikanen of latino’s, in Nederland zou het gaan om allochtone minderheden uit de mindere buurten in de grote steden. Zelfs bekende artiesten met een kleurtje als Typhoon (zie plaatje) blijken er last van te hebben. Big data verworden zo tot self-fulfilling prophesies, waarbij de politie zelfs op de automatische piloot (zie Typhoon) tot aanhoudingen van mannen met de ‘verkeerde’ kleur kunnen overgaan.

‘Witteboordencriminaliteit’ wordt steeds minder gezien

Door etnische profilering worden de misdaadcijfers van groepen waar de politie op focust, relatief steeds hoger, die van groepen waar de politie niet op focust echter relatief steeds lager.

Neem de groep VVD-ers. Hoeveel van hen hebben juridisch of moreel frauduleus gedrag door de vingers gezien, dan wel zich er zelf aan schuldig gemaakt? We noemen slechts: HooijmaiersVan ReyHermans en KeizerZalm en Linschoten.

De politie valt echter zelden ledenvergaderingen van de VVD binnen om verdachte VVD-ers staande te houden. Als dat wel zou gebeuren, gaan deze VVD-ers zich wellicht ook verzetten tegen een aanhouding en gearresteerd worden (= misdadigheidskans onder VVD-ers stijgt). Maar VVD-ers worden niet willekeurig aangehouden en dus zullen hun misdaadkansen in de big-data statistieken niet toenemen, zoals bij de gebruikelijke risicogroepen.

Misdaadregistratie richt zich op dat wat gemeten kan worden. Misdaad door de armen kan meestal eenvoudig gemeten worden, maar misdaad door rijke VVD-ers niet. Daarvoor is diepgaand onderzoek nodig in financiële stukken. Bij aanhoudingen op straat komt daar niets van boven water. Misdaadbestrijding gebaseerd op de waarneembaarheid van de misdaden maakt de onrechtvaardigheid die er in etnisch profileren zit dus alleen maar groter.

Ethisch profileren is te stoppen

Wij blanken (of: witten) hebben allemaal vooroordelen over minderheidsgroepen en we discrimineren, of we het willen, of niet. Werkgevers doen het, onderwijzers doen het, de politie doet het, de overheid doet het, het is bekend en het is gemeten. Discriminatie is fnuikend voor de integratie van onze minderheden en maakt de kans alleen maar groter dat zij zich meer en meer van ons (ons witten) en onze normen en waarden afkeren.

Het moet toch niet moeilijk zijn – met enige moeite – etnisch profileren te stoppen. Bijvoorbeeld, verplicht de politie een lijst bij te houden van aanhoudingen, opgesplitst naar afkomst en profiel van de aangehouden personen. Laat werkgevers verplicht administreren hoeveel mensen van allochtone en autochtone afkomst gesolliciteerd hebben naar een functie en hoeveel sollicitanten van de diverse groepen er zijn opgeroepen voor een gesprek. Idem, bij adviezen voor vervolgopleidingen in het onderwijs, slaagkansen voor tentamens, enz.

Al die lijsten moeten dan natuurlijk ook gecontroleerd worden (eerst bij het opstellen ervan, daarna bij de evaluatie van de resultaten) door onafhankelijke personen of instanties. Als er tekenen zijn van etnisch profileren zal er een verklaring gegeven moeten worden. Eventueel zal er moeten worden ingegrepen of een sanctie toegepast. Het betekent natuurlijk extra administratieve lasten die niemand eigenlijk wil, maar daar staat – hopelijk – het positieve effect van toenemende cohesie en integratie tegenover.