Zoals bekend was Pieter Omtzigt een fervent criticus van het nieuwe pensioenstelsel, inmiddels vastgelegd in de Wet toekomst pensioenen (Wtp). Wat hem vooral dwars zat was dat de deelnemers bij de collectieve pensioenen maar moesten accepteren dat zij hun opgebouwde pensioenrechten kwijt raakten. Die rechten moesten zij vervolgens inwisselen, het zogenaamde invaren, voor ongewisse pensioenen. Daarom stelde hij een referendum voor waar deelnemers konden aangeven of zij het met dit invaren wel of niet eens waren.

Bron: partijnieuwsociaalcontract.nl
Zijn partijgenoot Eddy van Hijum bleek vrij recent zich tegen dit referendum gekeerd te hebben. Dat deed hij in zijn functie van minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW). Die functie heeft hij, zo neem ik aan, mede aan Pieter Omtzigt te danken. Een paar dagen na verschijning van de kabinetsbrief die Van Hijum over het referendum schreef, trok Pieter Omtzigt zich uit de landelijke politiek terug. Toeval? Het lijkt me niet. De actie van Van Hijum lijkt op het verraad van Brutus die zijn beschermheer Julius Caesar vermoordde. Maar met een onthoofd NSC lijkt het politieke einde van NSC en dus van Van Hijum ook nabij. De actie van Van Hijum heeft dan niet alleen tot het einde van het politieke leven van Omtzigt geleid, maar ook tot de politieke zelfmoord van Van Hijum zelf. Julius Caesar zei het al: “Ook gij, Brutus”.
De pensioenspeech van Pieter Omtzigt (november 2022)
In november 2022 somde Omtzigt in de Tweede Kamer zijn bezwaren tegen de Wtp op. Daarvoor had hij meer dan 90 minuten nodig. Zo memoreerde hij dat er 1.500 miljard euro aan pensioenvermogen volgens de Wtp verdeeld gaat worden over minsten 10 miljoen deelnemers aan collectieve pensioenregelingen. Maar niemand weet hoe dat moet. Waarom, zo vroeg Omtzigt zich af, gaat de Kamer een wet behandelen waarvan niemand weet hoe die wet moet worden uitgevoerd?
Verder memoreerde hij nog eens dat een koopkrachtiger pensioen een belangrijk doel van de Wtp was. Dat koopkrachtiger pensioen is echter een fictie. Het pensioen zal immers gaan fluctueren met de beurskoersen en zal dus grilliger zijn dan onder het oude pensioenstelsel. Onder het oude pensioenstelsel wist een deelnemer dat zijn pensioen zou gaan afhangen van zijn gemiddeld verdiende inkomen. In jaarlijkse pensioenoverzichten kon je nog wel ongeveer bijhouden hoe het er met de opbouw van je pensioen voorstond. Onder de Wtp echter krijg je een jaarlijks overzicht van verschillende soorten rendementen. Die kunnen ieder jaar tot grote fluctuaties in je opgebouwde vermogen en/of je pensioen leiden.
Stel eens dat de Wtp al 50 jaar geleden was ingevoerd

Bron: unsplah.com
Rond 27 minuten in de video stelt Omtzigt een interessante vraag aan de toenmalige minister van SZW, Carola Schouten. Hoe zou de Wtp gefunctioneerd hebben als die 50 jaar geleden was ingevoerd? Hoe zouden de diverse economische crises doorgewerkt hebben in de hoogte van de pensioenen? Ik weet niet of Carola Schouten daar ooit antwoord op gegeven heeft. Ik vermoed dat deze exercitie uitgewezen zou hebben dat het nieuwe pensioenstelsel niet erg ‘crisis proof‘ is.
Als die exercitie tenminste uitgevoerd had kunnen worden. Het lijkt me niet. Het zou betekend hebben dat de minister in theorie het pensioenvermogen 50 jaar geleden al had moeten verdelen. Vervolgens had ze dan de beleggingsrendementen van de afgelopen 50 jaar over alle oude en nieuwe deelnemers moeten verdelen. Vrijwel niemand kan vertellen hoe dat nu in 2025 moet gebeuren. Dan kan dat zeker niet over de tamelijk duistere geschiedenis van de afgelopen 50 jaar. Die geschiedenis is duister omdat veel informatie die relevant is voor het nieuwe stelsel niet meer te achterhalen is. Dan gaat het bijvoorbeeld om premiebetalingen door deelnemers en de behaalde rendementen. Het toont wel aan, zoals Omtzigt zelf ook zei, dat er over de Wtp besloten is zonder dat er enig inzicht is in hoe het nieuwe stelsel zal functioneren.
Wie wil er onzekere pensioenen?
Willen deelnemers hun opgebouwde pensioenen in de waagschaal zetten voor pensioenen die hoger, maar evengoed (veel) lager kunnen zijn? Omtzigt merkte op dat gepensioneerden in de nabije toekomst wel eens zullen terugverlangen naar de tijd onder het oude pensioenstelsel. De tijd dus dat ze pensioenen zonder prijscompensatie ontvingen, maar die in ieder geval enige zekerheid boden. De pensioenen onder de Wtp zullen geen enkele zekerheid bieden. Maar er is pensioendeelnemers niet gevraagd of ze ermee instemmen dat de hoogte van hun pensioen volledig onzeker zal zijn.

Bron: youtube.com
Dat moet anders, zoals Pieter Omtzigt in november 2022 al zei. Het NSC is daarom samen met de BBB met een voorstel gekomen een referendum te houden. In dat referendum kunnen deelnemers aangeven of ze al dan niet willen ‘invaren’ in het nieuwe pensioenstelsel. Terwijl ik dit opschrijf, wordt er in de Tweede Kamer over dit voorstel gedebatteerd. Ik volg het debat niet. De uitslag van de stemming lijkt een dubbeltje op zijn kant te worden. Later zal ik met genoegen alle naar voren gebrachte argumenten tegen een referendum tot mij nemen.
Van Hijum keert zich tegen zijn politiek leider
Zoals ik hierboven al opmerkte heeft minister Eddy van Hijum (NSC) zich in een kabinetsbrief tegen het referendum uitgesproken. De conclusie van de minister van SZW over het referendum (hier aangeduid als het amendement) is als volgt:
Al met al kom ik tot de conclusie dat het amendement ingrijpende gevolgen heeft voor de transitie die met de parlementaire aanvaarding en inwerkingtreding van de Wet toekomst pensioenen in gang is gezet. Aanvaarding van het amendement zal naar verwachting leiden tot aanzienlijke vertraging in de pensioentransitie, juridische tegenstellingen en hogere kosten voor zowel de overheid als pensioenuitvoerders. Vanuit mijn bestuurlijke verantwoordelijkheid voor de naleving van afspraken uit het Pensioenakkoord, ordentelijke wetgeving en voorspelbaarheid voor de uitvoering acht ik dit niet gewenst.
Uit de kabinetsbrief van 17 april 2025
Deze conclusie klinkt als die van de clichématige ambtenaar die bang is voor extra werk. Maar Van Hijum wist ongetwijfeld ook dat hij zich tegen zijn eigen politieke leider, Pieter Omtzigt, uitsprak. Natuurlijk heeft Van Hijum ook een paar principiële punten. Laten we twee ervan even langslopen.
Collectiviteit en (intergenerationele) solidariteit
De minister besteedt in zijn brief veel aandacht aan de collectiviteit en solidariteit in ons pensioenstelsel. Hij suggereert dat in de Wtp de solidariteit tussen generaties gehandhaafd blijft. Dit is echter slechts in zeer beperkte mate het geval. Generaties deelnemers dragen onder de Wtp zelf het risico van lage beleggingsrendementen op hun premies. Weliswaar is het mogelijk voor pensioenfondsen onder de Wtp een ‘solidariteitsreserve’ op te bouwen. Die reserve kan echter bij lange na niet de risicodeling tussen generaties van het ‘oude’ pensioenstelsel evenaren. In het oude stelsel droegen generaties gezamenlijk – hoewel impliciet – dit risico. Dit volgt omdat het pensioenrecht van deelnemers in beginsel niet afhing van beleggingsopbrengsten die pensioenfondsen behaalden. Ik schrijf in beginsel omdat vanaf 2007 het Financieel toetsingskader (Ftk) strenge vermogenseisen aan de pensioenfondsen oplegde. Die eisen stelde de risicodeling tussen generaties de facto buiten werking (lees hier meer over het Ftk).
Het argument dat niet-invaren de solidariteit tussen generaties in de waagschaal stelt, kan dus geen argument zijn tegen het referendum. Wij weten dat de Wtp deze solidariteit zelf al grotendeels buiten gebruik heeft gesteld. Als deelnemers van een pensioenfonds bij meerderheid zouden besluiten, niet in te varen, kan de intergenerationele solidariteit juist wel beter gehandhaafd blijven als tenminste de eisen van het Ftk op een meer realistische leest geschoeid zouden worden (zie hier voor een onderbouwing).
Biedt de Wtp meer zicht op een koopkrachtig pensioen?
De minister schrijft dat de Wtp meer perspectief op een koopkrachtig pensioen biedt voor deelnemers door een betere, gerichtere toedeling van risico’s en rendementen. Wat hij hiermee bedoelt is mij niet duidelijk. Wat wel duidelijk is, is dat onder de Wtp De Nederlandsche Bank (DNB) minder strenge vermogenseisen op zal leggen aan de pensioenfondsen. De risico’s van (onvoldoende) dekking van toekomstige pensioenuitkeringen liggen immers niet meer bij DNB en de pensioenfondsen, maar bij de deelnemers. Het wegvallen van die strenge vermogenseisen leidde tot gejuich van politici en vakbondsleiders. Zij beweerden dat indexatie van de pensioenen dankzij de Wtp weer mogelijk was. Het ABP blies zijn deuntje vrolijk mee, zie hier. Toch verhoogt het ABP de pensioenen van de ambtenaren dit jaar met nog niet eens twee procent. De verwachte inflatie is echter ruim drie procent.
Dat kan toch geen vertrouwen geven dat dat koopkrachtige pensioen er zal komen. Maar stel nu eens dat de komende jaren de pensioenen wel gecompenseerd worden voor inflatie. Dan zal dat voor de oudste gepensioneerden nauwelijks een compensatie betekenen voor hun relatieve inkomensachteruitgang van de afgelopen vijftien jaar. Die achteruitgang was ten onrechte, want de vermogenseisen van DNB berustten niet op economische logica.
Pensioen onder Wtp kan toch ook lager uitvallen?
Meer in het algemeen geldt natuurlijk, zoals Omtzigt al memoreerde in november 2022, dat onder de Wtp het pensioeninkomen zowel hoger als lager dan in het oude pensioenstelsel kan uitvallen. In ieder geval weet de huidige generatie gepensioneerden niet welk deel van het huidige pensioenvermogen aan haar wordt toegekend. De minister schrijft dat daarover snel duidelijkheid moet komen, maar daar is op dit moment (nog steeds) geen enkel zicht op.
Kortom, dat de Wtp meer perspectief op een koopkrachtig pensioen voor deelnemers biedt, kan met de huidige gegevens op geen enkele wijze worden gestaafd. Dit werpt een ander licht op het volgende citaat uit de brief van de minister:
Het bij elkaar houden van het collectief draagt bij om de doelen van de Wtp het snelst te kunnen bereiken, omdat daarmee in de regel de voordelen van het nieuwe pensioenstelsel neerslaan op het gehele pensioenvermogen in plaats van alleen op de nieuwe pensioenopbouw. Deze verbetering in het verwachte pensioen is ook een van de redenen geweest om in de Wtp een standaard invaarpad op te nemen.
Uit de kabinetsbrief van 17 april 2025
Die “verbetering in het verwachte pensioen” zou wel eens illusoir kunnen zijn. Daarmee vervalt dan ook kennelijk een belangrijk motief voor een “standaard invaarpad”.
Eddy van Hijum verraadde zijn politieke leider

Bron: commons.wikimedia.org
Van Hijum had helemaal geen principiële argumenten tegen het referendum. Op zijn hoogst noemde hij een aantal praktische problemen. Was dat voor hem voldoende reden om zijn politieke leider te verraden? Het lijkt er eerder op dat hij zich door de ‘instituties’ heeft laten inpakken. De Raad van State, De Nederlandsche Bank, de vakbonden, de werkgevers, ja, zelfs sommige kwaliteitskranten hebben zich zonder – wat mij betreft – al te sterke argumenten achter de Wtp opgesteld. Van Hijum had niet de moed daar tegenin te gaan. Liever maakt hij – indirect – een einde aan het politieke leven van Pieter Omtzigt. Mijn voorspelling is ongeveer dezelfde als die van Julius Caesar. Ook Van Hijum zal een politieke dood sterven nu zijn partij (NSC) mede door hem onthoofd is. Dat moment kan wel eens niet al te ver weg zijn.
0 reacties