Lang geleden, namelijk in 1997, werd ik lid van het CDA. Niet omdat ik graag in de hemel wilde komen. Het CDA had lange tijd als enige partij door dat als gezinnen niet deugden de maatschappij ook niet deugde. Zelfs werd ik in 1997 lid van de programcommissie van het CDA. Daarin zat toen ook Piet Hein Donner. Ik vond hem een grappige man. Een intellectueel ook. Later, toen Donner carrière maakte in de politiek en ik – inmiddels alweer partijloos – van grote afstand toekeek, vond ik hem minder amusant. Laten we enkele hoogtepunten uit zijn carrière doornemen.

Voorzitter WRR: de prullenbak in

Piet Hein Donner was van 1990 tot 1997 lid van de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid (WRR), waarvan de laatste vier jaar als voorzitter. Vooral dit stuk uit mijn krant is nogal bijtend over Donner in die tijd. Hoogleraar Wim Derksen lijkt het zozeer op Donner gemunt te hebben dat hier wellicht sprake is van persoonlijke rancune. De heren zullen elkaar bij voorkeur niet op straat willen tegenkomen, als zij althans een ouderwets duel willen voorkomen. Donner, zo zegt Derksen, is: “iemand die zijn eigen capaciteiten, vooral zijn intellectuele, wonderbaarlijk overschat.” Derksen verhaalt ook nog hoe econoom Dick Wolfson over de stukken dacht die Donner bij de WRR produceerde: “Dan kwam Wolfson binnen en vroeg aan Donner of zijn stuk al was weggestuurd of dat het nog de prullenbak in kon.”

Ik mag graag verholen glimlachen bij zulke karakteriseringen van Donner. De vraag is enkel hoe het dan toch komt dat deze man die kennelijk door sommigen als non-valeur wordt gezien, zulke mooie openbare functies heeft gekregen. Waarom zat hij niet al veel eerder “in de prullenbak”? Want dit was nog maar het begin.

Donner wil ‘godslastering’ verbieden

Donner was minister van justitie toen Theo van Gogh in 2004 werd vermoord. Na de moord op Van Gogh verklaarde Donner dat de wet op de smalende godslastering uit het Wetboek van Strafrecht actiever moest worden toegepast (Wikipedia). Hij bedoelde dat mensen als Theo van Gogh hun mond moesten houden als het om god ging, zeker als het de god van anderen was. Volgens Donner mocht men geen kritiek hebben op mensen die menen dat ze de waarheid in pacht hebben en die denken dat hun waarheid hen het recht geeft ‘ongelovigen’ te vermoorden. Vrijheid van meningsuiting betekent dus niet dat je de draak mocht steken met godsdiensten. Als je het toch deed, moest je zelf de consequenties dragen.

Godslastering is een curieus begrip. Zo is het, volgens sommigen, niet zeker dat de profeet Mohammed bestaan heeft. Als je niet gelooft dat Mohammed echt bestaan heeft, kun je hem dan wel beledigen? Nee dus, een fictief figuur als Lucky Luke kun je ook niet beledigen. De liefhebbers van Lucky Luke kun je natuurlijk wel beledigen door te zeggen dat je het een waardeloze stripfiguur vindt. Je moet dan wel van een hypergevoelige aard zijn dat je je kunt laten beledigen doordat jouw smaak niet door een ander wordt gedeeld.

Het voorstel van Donner leidde indertijd voornamelijk tot grote verontwaardiging. Zo schreven vrienden van Theo van Gogh in een open brief aan de minister: “Moeten mensen die religies en de extreme uitwassen daarvan ridiculiseren en aan de kaak stellen, nu behalve terroristen ook uw ambtenaren vrezen?”

De meest positieve interpretatie van zijn voorstel was dat als de fundamentalistische islam niet bekritiseerd zou worden, er ook geen terreuraanslagen als die tegen Van Gogh meer zouden zijn. Een naïeve gedachte. Fundamentalisten denken altijd dat ze, namens hun god, het recht hebben anderen te vermoorden, kritiek of geen kritiek. Er werd weinig meer van Donner’s voorstel vernomen. Van Donner zelf des te meer.

Donner start afbraak AOW

Donner was in 2009 als minister van sociale zaken verantwoordelijk voor het voorstel de AOW-leeftijd te verhogen. Die maatregel was ondeugdelijk gemotiveerd en onrechtvaardig omdat die vooral voor mensen met een laag inkomen en lage scholing nadelig was. Deze mensen leven korter, beginnen eerder met werken, hebben vaak zware beroepen, maar moesten, als het aan Donner lag, langer doorwerken.

Inmiddels is de AOW-leeftijd al een aantal jaren geleden daadwerkelijk verhoogd. Toen ik zelf de AOW-leeftijd begon te naderen, vond ik het wel prettig dat ook voor mij de AOW-leeftijd een half jaar was opgeschoven. Helemaal in lijn met wat Donner in 2009 in de krant zei: “Veel mensen willen door blijven werken, omdat ze zich op die wijze kunnen blijven ontwikkelen, sociale contacten houden en volop mee blijven draaien in de samenleving.” Maar toch blijken mensen zoals ik (hoog inkomen, goede gezondheid) korter te werken dan de mensen die rond hun 65e levensjaar de tong op de schoenen hebben liggen en liever zouden stoppen met werken, als het zou kunnen. Maar het blijkt niet (meer) te kunnen: mensen met de laagste inkomens en de zwaarste beroepen gaan inmiddels gemiddeld een jaar later met pensioen dan de mensen met hogere inkomens en minder zware beroepen. Die laatsten kunnen het zich veroorloven een jaar inkomen en pensioenopbouw te missen, maar de mensen met de zware beroepen hebben daar het geld niet voor. Dit alles dankzij Donner’s sloopwerk.

Donner eerst tegen en later voor Geert Wilders

In 2009 zei Piet Hein Donner in een toespraak dat het ”verontrustend is dat met een beroep op joods-christelijke waarden wordt opgeroepen tot uitsluiting van anderen”. Donner noemde Geert Wilders niet, maar de media interpreteerden deze uitspraak als een aanval op Wilders. Hij verwierp het pleidooi van Wilders voor de uitzetting van Europese moslims. Hij verzette zich ook tegen een klimaat waarin alles maar gezegd kan worden: “Door de ongeremde meningsuiting raakt de samenleving in snelle vaart het vermogen kwijt om ondanks verschillen samen te werken.”

Dat was 2009, maar in 2010 was Piet Hein Donner opeens bereid zitting te nemen in een VVD-CDA kabinet dat door Wilders ondersteund (‘gedoogd’) werd in ruil voor een harder immigratiebeleid. “Uitsluiting van anderen” zou Donner het een jaar eerder genoemd hebben, maar in 2010 niet meer. Hij vond het gewenst steun te betuigen aan het ‘gedoogkabinet,’ omdat daarmee “bruggen gebouwd konden worden tussen voor- en tegenstanders van Wilders”. Welke brug hij precies gebouwd heeft, weten wij niet. Wel weten wij dat er toen ook snel een nieuwe vicevoorzitter van de Raad van State moest komen. Donner wist uiteraard dat als hij het gedoogkabinet zou tegenwerken, hij die benoeming wel kon vergeten (Bewijs: Hirsch-Ballin die minstens zo gekwalificeerd was als Donner, maar de gedoogconstructie verwierp, kreeg de functie niet). De steun voor een kabinet met Wilders als gedoger was dus een opportunistische actie uit eigen belang. Donner was graag bereid zijn principes tijdelijk in te ruilen voor een van de meest prestigieuze openbare functies in Nederland. Toen het ‘gedoogkabinet’ was gevallen en Donner zijn mooie baan had gekregen, kon Donner weer de oude moralist uithangen.

Donner als onderkoning: ontzie de moslims

Toen was hij dus vice-voorzitter van de Raad van State, ofte wel onderkoning, want de koning is q.q. voorzitter. En dus kon hij weer aan het moraliseren slaan. Zo zei hij  dat je aan moslims niet moet vragen om afstand te nemen van fanatieke, moordlustige geloofsgenoten, want dan lijkt het dat alle moslims sympathiseren met het geweld van extremisten. Ons katholieken in Nederland werd toch ook niet gevraag afstand te nemen van de gewelddadige acties van de IRA in Noord Ierland. Aldus Donner.

Wij zagen het verband niet tussen wij als katholieken versus de IRA, enerzijds, en moslims versus moslimterreur, anderzijds. De IRA-terreur werd ingegeven door de wens bij Ierland aan te sluiten (en wij katholieken in Nederland hadden daar geen enkele behoefte aan). De moslimterreur werd gerechtvaardigd door aanbevelingen van de profeet Mohammed om ‘ongelovigen’ te doden. Het zou wel handig zijn te weten dat niet alle moslims dit een goede aanbeveling vonden. De Rotterdamse burgemeester Aboutaleb vond dat trouwens ook handig, net als diverse leiders van islamitische organisaties. Donner dus niet.

Donner als onderkoning: AOW-gedraai

Wat zei Donner ook al weer als minister van sociale zaken. Dit: “ouderen hebben we straks hard nodig.”  Deze hartekreet nam een latere regering ter harte. Die regering stelde voor om het automatische ontslag bij het bereiken van de pensioenleeftijd op te heffen. De werknemer moet er samen met zijn werkgever uit zien te komen of en hoe werken vanaf de AOW-leeftijd gerealiseerd kan worden. Maar Donner en zijn Raad van State wees in zijn advies op het wetsvoorstel op “het averechts effect van het wetsvoorstel op de arbeidsmarktpositie van 50+ers.” Donner c.s. vond dat het voorstel moest worden heroverwogen op grond van verdringingseffecten. Voortschrijdend inzicht? Nee, want ditzelfde argument had hij in 2009 ook uit zijn hoed kunnen toveren, maar dan tegen de verhoging van de AOW-leeftijd. Dit was AOW-gedraai.

Donner als verzetsheld

Professor Rudolf Cleveringa (1894-1980) was bij het begin van de bezetting in 1940 hoogleraar recht aan de universiteit van Leiden, toen zijn Joodse collega Eduard Meijers door de Nazi’s werd ontslagen. Op 26 november 1940 hield hij een rede, waarin hij protesteerde tegen dit ontslag. Cleveringa werd daarop door de Duitsers opgepakt en opgesloten. Na de oorlog werd hij internationaal geëerd voor zijn verzetswerk. Een moedig man dus, die zijn principes niet opzij zette voor zijn baan en zijn leven op het spel zette door onrecht te bestrijden. Om hem te eren heeft de Universiteit Leiden de Cleveringa-leerstoel ingesteld en wordt op 26 november de Cleveringa-oratie uitgesproken.

Donner was iemand die, zoals we gezien hebben, zijn principes wel opzij wilde zetten als hem dat een mooie baan (onderkoning) kon opleveren. Dat is niet direct het soort handelen dat je van een verzetsheld zou verwachten. Desondanks mocht Donner in 2015 op de Cleveringa-leerstoel plaats nemen en de Cleveringa-rede houden. Cleveringa moet zich van afgrijzen in zijn graf hebben omgedraaid.

Uitgelichte afbeelding door: Nick Olson op Unsplash ; Spotprenten met toestemming overgenomen van Mirjam Vissers