Migratie is momenteel een van de meest beladen onderwerpen in de EU. Dan gaat het over arbeids- en asielmigratie. De gevolgen van vrije arbeidsmigratie in de EU was de belangrijkste motivatie voor de Britse kiezer om zich voor het verlaten van de EU uit te spreken. Immigratie van asielzoekers heeft zo mogelijk tot nog meer wrevel binnen de EU geleid. Hier wreekt zich het feit dat de EU-lidstaten het fundamenteel oneens zijn over het wenselijke immigratiebeleid. Die onenigheid maakt EU-beleid onmogelijk. De instroom van immigranten wordt voornamelijk door ad-hoc maatregelen ingedamd, zonder strategische visie op de wenselijke immigratie.
We hebben het al diverse malen over migratie gehad. In deze blogpost gaan we de effecten van migratie nog eens samenvatten. We beginnen met arbeidsmigratie en gaan na wanneer er sprake is van welvaartswinsten en -verliezen. Tot slot van deze post bekijken we ook asielmigratie en dan met name ook het asielbeleid in de EU. De manier waarop je tegen asielmigratie kunt aankijken komt in een volgende blogpost aan de orde.
Arbeidsmigratie naar de EU: winnaars en verliezers
Veel economen beschouwen immigratie als een positief verschijnsel. Door immigratie kan immers de nationale productie toenemen, kunnen tekorten op de arbeidsmarkt worden opgeheven, kan het leed in de wereld afnemen, enz. Dit zou dan niet alleen voor migranten gelden die op zoek zijn naar een economisch beter leven. Ook asielzoekers kunnen profiteren, als zij snel in de arbeidsmarkt integreren.
Desondanks is in de EU migratie en migratiebeleid al decennialang een bron van tegenstellingen. Immigratie kan in sommige lidstaten tot zulke grote fricties leiden dat dit zelfs een motief voor uittreding kan zijn (Brexit). Het is dus kennelijk niet zonder meer waar dat immigratie voor iedereen positieve effecten heeft. Inderdaad, zelfs onder ideale omstandigheden zal immigratie voor sommige inwoners van het immigratieland (laten we ze kortweg maar de ‘autochtonen’ noemen) negatieve effecten hebben.
Winsten en verliezen als alle werkenden gelijk zijn
Laten we dus eerst naar het meest ideale geval van immigratie kijken, namelijk waar de immigranten sterk lijken op de autochtonen en de arbeidsmarkt zo flexibel is dat alle immigranten direct een baan krijgen. Bovendien nemen we aan dat de productiecapaciteit gegeven is. Dat wil dus zeggen, dat het aantal bedrijven constant blijft. De migranten zullen dus moeten inschikken bij de bestaande bedrijven.
We hebben nu direct drie resultaten. Ten eerste, het nationale inkomen neemt toe omdat er meer werkenden worden ingeschakeld. Ten tweede zal het extra nationaal inkomen groter zijn dan de lonen die de immigranten ontvangen, zodat de winsten van de bedrijven zullen toenemen. Maar, ten derde, zullen de lonen van de autochtonen na de immigratie lager zijn dan daarvoor. Dat komt omdat meer werkenden in de bestaande bedrijven een plaatsje moeten krijgen. Dat kan echter alleen als de lonen dalen, zodat de bedrijven bereid zijn meer werkenden op te nemen.
Er zijn dus winsten voor de bedrijven (eigenaren, aandeelhouders), maar verliezen voor de autochtonen, die een lager loon krijgen.
Dat laatste geldt niet noodzakelijk als er tekorten zijn aan werkenden. Als de bedrijven voor de helft leeg staan, dan hoeven de lonen niet te dalen bij de komst van immigranten. Die kunnen dan de lege plekken innemen. Daar kan iedereen van profiteren. Stel bijvoorbeeld dat die ‘bedrijven’ ziekenhuizen zijn. Dan zal iedereen profiteren van immigratie: tekorten in de zorg worden opgeheven, er kan meer zorg verleend worden. De eigenaren/aandeelhouders profiteren niet door een toename van de winst, maar wel door een hoger aanbod van zorg waar ze zelf ook gebruik van kunnen maken.
Winsten en verliezen als werkenden niet gelijk zijn
De beroepsbevolking bestaat natuurlijk niet uit allemaal dezelfde types werkenden. Zo zijn er laagopgeleide en hoogopgeleide werkenden. Als de immigranten allemaal laag opgeleid zijn, zal het loon van de laagopgeleide autochtonen dalen, maar het loon van de hoogopgeleide autochtonen zou zelfs kunnen toenemen.
Lidstaten zien meestal mensen met een hoge opleiding graag naar hun land migreren. De Nederlandse overheid, bijvoorbeeld, kent een speciale regeling voor deze zogenaamde kennismigranten (zie hier). Dit geldt dus ook voor migranten van buiten de EU. In het bekende puntensysteem voor immigranten in Canada (bron) zal een persoon jonger dan 30 jaar met een universitaire opleiding en met voldoende beheersing van de Engelse en/of Franse taal voldoende punten hebben om toestemming te krijgen voor migratie naar Canada. De gedachte is kennelijk dat kenniswerkers een meer dan bijzondere bijdrage kunnen leveren aan de productie en dus ook aan het inkomen en de welvaart van een economie.
Het idee hierachter is ongeveer als volgt. Een hoogopgeleide immigrant brengt dankzij zijn/haar opleiding en ervaring kennis mee naar het immigratieland die kan uitstralen naar de ‘autochtone’ werkenden. De laatsten zien hun kennisniveau toenemen door de immigranten. Anders gezegd, immigratie van kenniswerkers zal niet, of niet noodzakelijk, tot concurrentie met autochtone kenniswerkers leiden omdat de productiviteit van alle kenniswerkers kan toenemen en dus ook het loon van de autochtone kenniswerkers.
Migratie en werkloosheid
Conclusie: immigratie zal positieve effecten kunnen hebben (hoger nationaal inkomen, meer producten, meer kennis), maar kan ook tot lagere lonen voor autochtonen leiden. In het meest waarschijnlijke geval geldt dit voor laagopgeleide autochtonen.
Dit negatieve effect voor de laagopgeleide autochtonen kan nog versterkt worden als er sprake is van werkloosheid onder hen. Dan leidt immigratie van laagopgeleiden tot meer werkloosheid en eventueel verdringing van laagopgeleide autochtonen door laagopgeleide immigranten. Hoe dan ook zal immigratie in dat geval tot meer uitkeringen en dus hogere belastingen en een lagere welvaart leiden. Voor alle autochtonen, en dus niet alleen voor de laagopgeleide autochtonen.
Asielmigratie
Burgeroorlogen en geweld in grote delen van de wereld hebben een migratiestroom van vluchtelingen in gang gezet waarvan de effecten wellicht groter zijn dan de effecten van arbeidsmigratie. Een migrant die in een ander land wil gaan werken, zal aan dat land toestemming moeten vragen om te mogen werken. Het immigratieland kan die aanvraag weigeren als er geen behoefte is aan de kennis en capaciteiten van de immigrant. Dat kan echter geen reden zijn om een asielzoeker een verblijfsvergunning te weigeren. Bij asiel spelen vooral humanitaire overwegingen een rol.
Het aantal asielzoekers is recent snel toegenomen, zoals blijkt uit de onderstaande gegevens van het CBS:
Voor 2023 wordt zelfs een grotere asielinstroom verwacht dan in alle voorgaande jaren (nos.nl). De vraag komt dan op hoe de overheid deze instroom kan beheersen. Daar gaan we in een volgende post op in, maar hieronder geven we alvast een korte bespreking van het asielbeleid op EU-niveau.
Centraal asielbeleid in de EU
Lange tijd was asielbeleid het domein van de lidstaten in de EU. In 2013 werd echter het Gemeenschappelijk Europees Asielbeleid (GEAS) geaccepteerd door het Europees parlement. Volgens het onderliggende document moeten lidstaten asiel verlenen aan mensen die op de vlucht zijn voor “vervolging of ernstig gevaar in hun eigen land”. Het GEAS spreekt uit dat de lidstaten dezelfde fundamentele waarden delen betreffende de rechten van vluchtelingen en daarom een gezamenlijke benadering dienen te hebben voor de bescherming van vluchtelingen. Het GEAS moet worden geïmplementeerd in nationale wetgeving. Dat wil echter niet zeggen dat individuele landen dezelfde criteria aanleggen bij het toelaten van asielzoekers.
Een ander voorbeeld van een centrale EU-regeling is de Dublin-verordening die in 2003 in de EU werd overeengekomen. Volgens deze verordening moet de lidstaat, waar de asielzoeker als eerste aankomt, de asielaanvraag behandelen. Deze verordening bleek in 2015 tot grote druk te leiden op Italië en Griekenland waar de meeste asielzoekers aankwamen die de burgeroorlog in Syrië ontvluchtten. Als gevolg daarvan werden in de EU afspraken gemaakt over de verdeling van asielzoekers over lidstaten. Hier waren moeizame onderhandelingen aan vooraf gegaan. In de praktijk bleken sommige lidstaten zich toch niet aan de afgesproken quota te committeren. Als reactie daarop voelt met name Italië zich (soms) niet meer zo gebonden aan de Dublin-verordening.
Slot
Migratie is een beladen onderwerp. De toenemende asielmigratie heeft de politieke roep om beleid op nationaal en/of EU-niveau verder versterkt. In een volgende post gaan we het asielbeleid nader bekijken.
0 reacties