Laat ik eens beginnen met een citaat uit een ingezonden brief in mijn krant:

‘Al 57 jaar ben ik abonnee van de Volkskrant, maar sinds enige tijd lees ik nog maar de helft van de krant. De andere helft wordt gevuld door meer of minder welbespraakte columnisten die onmachtig over elkaar heen buitelen in hun aversie van (extreem)rechts en weinig bijdragen aan mijn behoefte aan een lezenswaardige visie of nieuws.’

Bron: De Volkskrant, 28 juni 2024

Ik had deze brief zelf kunnen schrijven. Maar, als gepensioneerd econoom valt mij nog iets op. Ook economen buitelen over elkaar heen in hun afkeer van het Hoofdlijnenakkoord (Hla) dat door de (extreem)rechtse coalitiepartijen is overeengekomen. Er deugt volgens deze economen werkelijk niets van het voorgenomen begrotingsbeleid.

Trendmatig begrotingsbeleid stabiliseert de conjunctuur

Sinds 1994 volgen de Nederlandse kabinetten het zogeheten trendmatige begrotingsbeleid.  Dit beleid was voorgesteld in een rapport van de studiegroep begrotingsruimte uit 1993. Gerrit Zalm (minister van financiën in kabinet Kok I) was de eerste die dit beleid toepaste. Dit beleid werkt als volgt. Eerst wordt er een norm voor het financieringstekort bepaald, bijvoorbeeld 2 procent van het nationaal inkomen. Vervolgens worden dan de uitgaven en de (belasting)inkomsten zodanig bepaald dat die tezamen het gewenste financieringstekort opleveren. De clou is nu dat die uitgaven niet overschreden mogen worden. Als bijvoorbeeld het ministerie van VWS de begrote zorguitgaven overschrijdt, zal het ministerie op zijn eigen begroting van VWS een compensatie moeten vinden.

Dat geldt in beginsel niet voor de belastinginkomsten. Gegeven de tarieven voor de belastingen kunnen de opbrengsten tegenvallen. Dit kan zich voordoen omdat bijvoorbeeld de economie zich minder snel ontwikkelt dan verwacht. Conjuncturele tegenvallers liggen in beginsel buiten de invloedssfeer van de overheid. Volgens de regels van het trendmatige begrotingsbeleid hoeft de overheid deze tegenvallers dan niet te compenseren. Omgekeerd, als de belastinginkomsten meevallen, mag de overheid de extra inkomsten niet gaan uitgeven. Zie het plaatje voor een grafische weergave.

Men zegt dan dat vanuit de inkomstenkant een automatisch stabiliserende werking van de overheidsbegroting uitgaat. Als de inkomsten namelijk tegenvallen, geeft de overheid namelijk relatief veel uit ten opzichte van de inkomsten en dat heeft een positief effect op de economie. Als de inkomsten meevallen, geeft de overheid echter relatief weinig uit. Dat heeft een negatief effect op de economie. Maar dat is dan ook goed, want de inkomsten vallen mee als de economie goed, misschien zelfs te goed, draait. Het automatisch verlagen van het financieringstekort voorkomt dan dat de economie oververhit raakt.

Voorgenomen begrotingsbeleid is soms te streng

Je zou uit de kritieken van economen de indruk kunnen krijgen dat het kabinet Schoof het trendmatige begrotingsbeleid overboord wil gooien. Maar niets is minder waar. Het Hoofdlijnenakkoord (Hla) houdt vast aan dit beleid voor de komende kabinetsperiode. Er is een additioneel element ten opzichte van wat hierboven staat beschreven. Automatische stabilisatie kan ook bereikt worden door sommige uitgavencategorieën niet te compenseren bij mee- en tegenvallers. Het gaat dan om conjunctuurgevoelige uitgaven, zoals voor de WW en de bijstand. Dit is een verdedigbaar besluit.

Wat minder verdedigbaar is, is dat als het financieringstekort van de overheid boven de 3 procent uit dreigt te komen, er additionele maatregelen genomen moeten worden, waarbij ten eerste naar uitgavenvermindering wordt gekeken. Dit is een erg strenge eis omdat het uitgangspunt bij de berekening een financieringstekort van 2,7 procent is. Stel bijvoorbeeld dat de belastinginkomsten om conjuncturele redenen met meer dan 3 miljard euro per jaar tegen zouden vallen. Volgens het trendmatige begrotingsbeleid zijn dan compenserende maatregelen niet nodig, maar met de 3 procent-eis wel. Dat wil zeggen dat deze eis al snel een conjunctuurversterkend effect kan hebben.  

Doorrekening van het CPB

Bron: cpb.nl

Laten we eens kijken wat de effecten voor de begroting zijn van de afspraken in het Hla. Het CPB heeft die effecten op een rijtje gezet. Wat het CPB gedaan heeft is de laatst bekende effecten van het begrotingsbeleid van Rutte IV genomen en daar tegen afgezet de plannen uit het Hla. Interessant is om na te gaan of het kabinet Schoof meer of minder beleidsintensiveringen wil dan Rutte IV en of er meer of minder belastingverlagingen zullen zijn. Tenslotte is dan de vraag wat dit betekent voor het financieringstekort van de overheid. De effecten zijn berekend voor het jaar 2028.

Het blijkt dat het kabinet Schoof minder wil uitgeven in 2028 dan Rutte IV gedaan zou hebben. Het gaat om 4,2 miljard euro. De lasten voor de burger zijn echter vrijwel ongewijzigd. Het gevolg is dat het financieringstekort onder het kabinet Schoof lager zal zijn. Dat tekort zal namelijk 2,7 procent van het nationaal inkomen zijn in plaats van 3,1 procent als het beleid van Rutte IV nog vier jaar was doorgezet. Het begrotingsbeleid van Schoof steekt dus gunstig af tegen het begrotingsbeleid van Rutte IV. We verwachten halleluja. Maar daarvan was dus weinig te merken.

Economen zien de coalitie alleen maar falen

Laten we een klein rondje langs de Nederlandse economievelden maken. We beginnen bij Wim Suyker, die zichzelf emeritus-econoom noemt. Hij maakte bij het CPB de doorrekeningen van de verkiezingsprogramma’s van de politieke partijen. Als gepensioneerde kan hij het niet laten zich met deze exercities bezig te blijven houden. Wie op deze link klikt, komt direct bij conclusies over het kabinetsbeleid die hij medewerkers van De Nederlandsche Bank (DNB) voorhield. En ja, hoewel hij mooie plaatjes bij zijn gastvrouw DNB presenteerde, kwamen deze (negatieve) conclusies uit de lucht vallen.

Dan over naar Bas Jacobs, hoogleraar overheidsfinanciën in Rotterdam. Op 16 mei jl. bracht hij bij BNR te berde dat het nieuwe kabinet het begrotingstekort wil verkleinen, terwijl het juist meer gaat uitgeven. Hierdoor ontstaat er een instabiel begrotingsbeleid, volgens Jacobs. Bovendien is de begroting heel optimistisch. Boterzacht, in de woorden van Jacobs. Daarom acht hij de kans groot dat het financieringstekort boven de 3 procent uitkomt.

Jammer voor Jacobs is dat hij zijn uitspraken deed vijf dagen voor het CPB met zijn analyse kwam. Het CPB heeft alle ‘boterzachte’ uitgaven eruit gegooid en kwam (zie boven) uit op een financieringstekort van 2,7 procent.

Van Dijk en Ziesemer: investeren is altijd goed

Dan Jasper van Dijk en Vinzenz Ziesemer. In het economenblad ESB schreven zij een artikel met de alleszeggende titel ‘Hoofdlijnenakkoord mist structurele groeiplannen terwijl schuld oploopt.’ Dit artikel illustreert misschien wel het beste hoe Nederlandse economen zich in bochten wringen om tot een negatief oordeel over het begrotingsbeleid van het kabinet Schoof te kunnen komen.  

Van Dijk en Ziesemer geven eerst toe dat het financieringstekort en dus ook de schuld lager uitkomt dan het onder het beleid van Rutte IV zou zijn geweest. Maar, beweren ze dan, hogere tekorten zijn geen probleem als het geld gebruikt wordt om het groei­potentieel van de economie te versterken. Het kabinet-Rutte IV gebruikte de uitdijende staatsschuld voor het opzetten van het Nationaal Groeifonds en extra investeringen in onderzoek en onderwijs. Het kabinet Schoof gebruikt echter het overheidstekort voor koopkrachtverbetering en lastenverlichting. Zo worden intensiveringen op het vlak van onderzoek en onderwijs teruggedraaid en wordt het Nationaal Groeifonds afgeschaft. En, aldus nog steeds Van Dijk en Ziesemer, als er niet geïnvesteerd wordt in de economie, zal de economische groei lager zijn en dus de last van de staatsschuld hoger.

Van Dijk en Ziesemer denken dus te weten wat de economische groei bevordert en wat niet. Economen weten juist helemaal niet zo goed wat voor beleid goed is voor economische groei, zoals ik eerder besprak. Hoe weten Van Dijk en Ziesemer dan zo zeker dat een Nationaal Groeifonds goed is voor de groei? Als het geld gebruikt wordt voor investeringen die geen rendement opleveren – en de overheid is daar goed in – leidt het fonds alleen maar tot verspilling. Stel daarentegen eens dat de beperking van de asielinstroom gaat lukken. Dat kan de krapte op de woningmarkt verminderen, de inkomensongelijkheid kan kleiner worden en tot een daling van de overheidsuitgaven aan bijstand leiden. Dat zou een positief effect op de economische groei kunnen hebben.

Economen zingen hetzelfde lied

De commentaren van economen op het Hla kennen weinig variatie, net als (zie boven) de columns in De Volkskrant. Stukjes van geleerde economen dragen titels als: ‘Met dit hoofdlijnenakkoord zal onze productiviteit niet groeien’ (Barbara Baarsma) of: ‘Hoofdlijnenakkoord leidt tot instabiele begroting’ (Raymond Gradus en Roel Beetsma). Deze en andere economen gunnen het kabinet Schoof geen eerlijke kans.  


0 reacties

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.