Recent bracht staatssecretaris Van Ooijen de Hervormingsagenda Jeugd uit. Ik ben er niet erg enthousiast over, vooral niet over de aangekondigde ‘maatschappelijke dialoog’ over de afbakening van de jeugdhulpplicht. Oftewel, of in de jeugdhulp zware zorg belangrijker zou moeten worden dan lichte zorg. In kranten was al eerder gewag gemaakt van dat voornemen. Dat leverde Van Ooijen de toorn van velen, maar vooral van mensen betrokken bij de jeugdhulp, zoals ik hier schreef.

Te veel plek voor ‘kleine’ problemen …

Die dialoog gaat dus over de vraag of de overheid alle mogelijke vormen van jeugdhulp moet blijven financieren. Bij lichte hulp gaat het vaak om opvoedproblemen, die ouders ook zelf zouden kunnen oplossen. Dat wil natuurlijk niet zeggen dat ouders daar geen hulp van de overheid bij kunnen krijgen. Zeker wel, maar waarom zou dat helemaal op kosten moeten van ouders die wel hun opvoedzaakjes op orde hebben? Wordt het ook niet veel te gemakkelijk gemaakt om je eigen problemen maar op de overheid af schuiven?

Mijn antwoord daarop is: ja. Bovendien is het voor behandelaren en/of zorgaanbieders financieel aantrekkelijker om lichte hulp in plaats van complexe hulp aan te bieden. Daardoor komen de kinderen met zware problemen op wachtlijsten terecht of worden ze continu doorgeschoven naar andere instellingen. Deze constatering is niet door mij persoonlijk bedacht. De Algemene Rekenkamer en de AEF vroegen drie jaar geleden al aandacht voor dit probleem. Later volgden de commissie Sint en de commissie der wijzen. Maar er zijn nog meer rapporten over dit probleem. Ook mensen, zoals Wouter Bos zagen in dat de prikkels te veel in de richting van lichte zorg gaan. Volgens Bos zijn er veel vrijgevestigde psychiaters die goed verdienen aan lichte zorg en complexe zorg mijden. 

Wilbert van Rooij ziet dat nu ook in

Wat ik dus op 12 april 2023 in een blogpost en op de economenwebsite Me Judice schreef was niet nieuw. Maar wat schrijft Wilbert van Rooij, psychiater, op LinkedIn in een reactie op een bijdrage van mij? Het volgende:

“Wat ik weet en dagelijks ervaar, is dat u [dus ik, HV] inhoudelijk de plank mis slaat en niet lijkt te (willen) begrijpen dat we een zorgstelsel hebben afgesproken en verankerd in Zorgverzekeringswet en Jeugdwet, dat de deur wagenwijd openzette voor het commercieel exploiteren van lucratievere ‘lichtere’ GGZ- en Jeugdzorg.”

Wilbert van Rooij op LinkedIn

Dat is echter precies het punt dat velen, waaronder ikzelf, hebben willen maken. Ik herhaal het nog maar eens. Er wordt te veel lichte zorg verleend ten koste van de kinderen met complexe problemen.

Maar een discussie daarover wilde Van Rooij niet

Van Rooij is misschien een goede psychiater. Een goede lezer van rapporten, blogposts en van uitspraken van staatssecretaris Van Ooijen is hij echter niet. De ‘maatschappelijke dialoog’ over de afbakening van de jeugdhulpplicht gaat dus over de vragen: wat is lichte zorg en wat is zware zorg. Verder is dan de vraag of de overheid misschien vooral meer prioriteit moet geven aan zware zorg. Van Rooij schreef over de eerdere aankondiging van de maatschappelijke discussie door Van Ooijen een commentaar op LinkedIn. Het navolgende heb ik al eerder geciteerd, nu dus nog maar een keer:

Bron: LinkedIn

“Het kabinet gooit hiermee de handdoek dus in de ring en legt de verantwoordelijkheid voor haar al ruim 15 jaar falende jeugdzorgbeleid, mislukte transitie naar de gemeenten en risicovolle vermarkting van het jeugdzorgaanbod in ons land doodleuk terug bij burgers, kinderen die wachten op hulp, al dan niet depressief, suïcidaal, regelmatig niet in staat naar naar school te gaan.”

Wilbert van Rooij op LinkedIn

Hier zegt Van Rooij dus dat hij geen discussie over lichte zorg versus zware zorg wil. Later windt hij zich juist weer wel op over de bevoordeling van lichte zorg. Misschien omdat hij via de Hervormingsagenda Jeugd heeft begrepen dat de behandelaren – de professionals – toch achter zo’n discussie staan.

Schelden op iemand die hetzelfde wil als jij

Het blijkt dus dat Van Rooij hetzelfde wil als ik, namelijk meer tijd, aandacht en geld voor complexe zorg. Dus ook, zo voeg ik toe, minder tijd, aandacht en geld voor lichte zorg. Dan is het wel triest dat hij mij een gebrek aan inhoudelijke kennis verwijt en mijn analyse oppervlakkig, rancuneus en inhoudelijk weinig valide noemt. Hoe moet dat dan gaan in de door Van Ooijen gewenste maatschappelijke dialoog, zo vraag ik me af, als mensen die het met elkaar eens elkaar gaan uitschelden.

Overigens, net als Van Rooij, vind ik de dat de bevoordeling van lichte zorg te wijten is aan ‘het systeem’. Het systeem heeft ervoor gezorgd dat het verlenen van lichte zorg zoveel lucratiever is dan het aanbieden van hulp aan kinderen met complexe problemen. De politiek heeft marktwerking in de jeugdzorg toegestaan, maar is vervolgens niet in staat geweest een goede sluitende omschrijving te geven van lichte en zware zorg. Het zijn vervolgens de gemeenten die een financieringsstelsel invoerden die zorgaanbieders van lichte zorg stinkend rijk maakte. Het zijn de vrijgevestigde psychiaters – zie de opmerking van Wouter Bos – die daar ook gebruik van maakten. Net als de behandelaren die bij de stinkend rijke zorgaanbieders werken.

Wanneer lichte en zware zorg wél te scheiden zijn

hersencellen
Bron: pixabay.com

Over die sluitende omschrijving van lichte zorg versus zware zorg moest ik onlangs weer eens nadenken. Ik werd namelijk in mijn omgeving geconfronteerd met een slachtoffer van een tragisch ongeval. Ik zal het slachtoffer P. noemen. Direct na het ongeval werd P. met loeiende sirenes naar het ziekenhuis vervoerd, waar hersenscans werden gemaakt. P. bleef een nacht op de intensive care en daarna een week op neurologie. Het werd al snel duidelijk dat P. hersenschade had opgelopen. Er was kans op verdere schade als er hersenbloedingen zouden volgen. Na een week op de afdeling neurologie bleek de toestand van de hersenen gestabiliseerd te zijn. Revalidatie werd daardoor mogelijk. Binnen een dag had P. een plek op een geschikte revalidatiekliniek.

Wat is nu het verband met de discussie lichte versus zware zorg in de jeugdhulp? Het verband is dat het duidelijk was dat P. zware zorg nodig had. Die zorg kreeg P. vanaf minuut 0. Kinderen met complexe problemen in de jeugdhulp komen echter op de wachtlijst. Hoe kan dat? Het antwoord is eenvoudig: omdat er in de jeugdhulp niet via hersenscans nagegaan kan worden of er inderdaad sprake is van een complex probleem. Stel dat ouders met hun kind met hoofdpijn naar de revalidatiekliniek zouden komen om daar opname te eisen. Deze hulpvraag zou geen kans maken als een hersenscan geen schade constateert. Het kind kan hoogstens paracetamol krijgen.

Meten van de ‘lijdensdruk’ in de jeugdhulp?

Angstwekkende hond
Bron: unsplash.com

Het verschil met jeugdhulp is duidelijk. Bij jeugdhulp vindt de vraag naar lichte hulp wel gehoor. Er kan immers geen duidelijk onderscheid gemaakt worden tussen lichte en zware problemen. We voelen misschien wel aan wat een licht en wat een zwaar probleem in de jeugdhulp is. Als een kind bang is voor honden, lijkt dat een licht probleem waar helemaal geen jeugdhulp voor nodig is. Zelf was ik als kind ook bang voor honden. Ik ben er nooit voor behandeld. In de jaren 50 was er misschien wel helemaal geen jeugdhulp. Toch heb ik er geen trauma aan overgehouden.

Helaas zijn kennelijk maar weinig behandelaren bereid deze intuïtie te ondersteunen. Iedere vraag om hulp is het bij voorbaat waard om als zwaar getypeerd te kunnen worden. Zoals een behandelaar mij privé liet weten, zou hij toch graag eerst de ‘lijdensdruk’ willen beoordelen als een kind bang is voor honden. Ik vrees dat je daarmee de sluisdeuren openzet. Bij hersenen kun je de ‘hersendruk’ objectief meten door een hersenscan, bij angst voor honden niet.

Maatschappelijke dialoog zonder behandelaren?

Wat mij vooral tegenvalt van de (meeste) behandelaren is dat ze op geen enkele manier meewerken aan het houdbaar maken van de jeugdhulp. Het lijkt er, wat mij betreft, op dat zij vooral een monopolie op de kennis willen houden. Iedere ‘buitenstaander’ die zich ermee bemoeit, weet er niets van. Daarom vrees ik het ergste voor die maatschappelijk discussie over de afbakening van de jeugdhulpplicht. Het lijkt erop dat er alleen maar een houdbare oplossing gevonden kan worden als behandelaren zich niet met die discussie (mogen) bemoeien.


0 reacties

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.