Was het stil?
Afgelopen week was dus die actie van Oxfam/Novib, ‘Niet in mijn naam’. Het ging om het geven van:
een breed tegengeluid van mensen en organisaties die de oorverdovende stilte over het geweld in Gaza en de regio willen doorbreken. Zij eisen een fundamentele koerswijziging van de politiek omdat zij niet langer medeplichtig willen zijn aan evidente oorlogsmisdaden, etnische zuivering of zelfs genocide.
Oxfam/Novib, persbericht 12 december 2024
Volgens Oxfam/Novib wil ruim twee derde van de Nederlanders dat het kabinet de druk op een permanent staakt-het-vuren opvoert. Volgens Michiel Servaes, directeur Oxfam Novib, eisen Nederlanders een einde aan de medeplichtigheid van het Nederlandse beleid bij Israëlische oorlogsmisdaden in Gaza en de regio.
Het was helemaal niet stil
En ook De Volkskrant, namelijk op 20 december jl., meldde dat steeds meer Nederlanders hun afkeer uiten over de manier waarop Israël oorlog voert in de Palestijnse gebieden en Libanon. Zij kunnen niet langer zwijgen. Volgens mij begonnen echter al heel snel na de terreuraanval van Hamas op 7 oktober 2023 mensen zich van Israël af te keren. Op de campussen van de universiteiten begonnen studenten en docenten Arafatsjaaltjes om te doen om hun solidariteit te tonen met Palestijnen. Zelf raakte ik in november 2023 bijna verstrikt in een intimiderende Anti-Israëldemonstratie.
Ook heel snel na 7 oktober dachten ambtenaren dat ze zich met het buitenlandbeleid van de regering mochten bemoeien. Letterlijk zei bijvoorbeeld ambtenaar Angélique Eijpe dat zij vanuit haar “expertise als internationaal jurist” daartoe het recht heeft. Omdat Israël oorlogsmisdaden pleegt, aldus Eijpe, zakt het buitenlandbeleid door een morele ondergrens. Ik vond en vind het vooral getuigen van al te zelfverzekerde arrogantie. Ambtenaren hebben als taak het beleid uit te voeren, niet om het te bekritiseren.
Jan Wouter Vorderman bestudeerde de geschiedenis
Hoe dan ook, al heel snel na de terreuraanval van Hamas was Israël de sympathie van een deel van de Nederlandse bevolking kwijt. Dat is dus niet van vandaag of gisteren. Maar goed, De Volkskrant liet een drietal mensen aan het woord die niet langer konden zwijgen. Laten we één van die drie personen eens aan het woord laten. Het is Jan Wouter Vorderman en hij is, jawel, ambtenaar bij het ministerie van Klimaat en Groene Groei. Hij zei:
Ik heb het altijd fout gevonden wat in Israël gaande was. Die mening was ingegeven door eerdere oorlogen, waarna ik me ben gaan verdiepen in de geschiedenis van het land. Sindsdien heb ik een sterk rechtvaardigheidsgevoel gekregen over de situatie, maar dat had ik tot deze week nooit op een actieve manier uitgedragen.
De Volkskrant, 20 december 2024
De geschiedenis van het Midden-Oosten in drie thema’s
Vorderman heeft dus de geschiedenis van het conflict bestudeerd. Nu hebben wij al eerder gezien dat zelfs historici vooral die stukken uit de geschiedenis halen die hen goed uitkomt. De stukken van historici die ik bekeken heb, waren vooral anti-Israël. Het is niet moeilijk de geschiedenis dan zo voor te stellen dat Israël de schurk is en de Palestijnen de vertrapten. Maar het omgekeerde kan natuurlijk ook: je kunt de geschiedenis van het Midden-Oostenconflict zo opschrijven dat Israël de onderliggende partij lijkt.
Zelf heb ik het idee dat ik die geschiedenis redelijk objectief kan weergeven. Laat ik het dus eens proberen. Wat zijn de constanten in dit conflict dat al meer dan 100 jaar oud is? En krijg ik dan ook een sterk rechtvaardigheidsgevoel, net als Jan Wouter Vorderman? Ik breng de geschiedenis van het Midden-Oostenconflict onder in drie thema’s.
Thema 1: Animositeit tussen Joodse en Arabische bevolking
Eeuwenlang hebben er Joden in Palestina gewoond, maar hun aantal was in verhouding tot de totale bevolking laag. Pas toen de Zionistische beweging ontstond, eind 19e eeuw, kwam Joodse migratie naar Palestina mondjesmaat op gang. Vlak voor de Eerste Wereldoorlog bedroeg het aantal Joden in Palestina 80 duizend mensen, ongeveer 10 percent van de bevolking (bron). Joodse migratie naar Palestina explodeerde echter nadat de Britten met de Balfour-verklaring in 1917 de Joden een thuisland in Palestina hadden beloofd. Het aandeel van de Joden in de totale bevolking van Palestina steeg daardoor via 17 procent in 1929 naar 30 procent in 1939 (bron). Die toename van de Joodse bevolking leidde al heel gauw tot spanningen tussen moslims en Joden. Opstootjes en moordpartijen kwamen al begin jaren 1920 voor. Het dieptepunt was het bloedbad dat Arabieren onder Joden aanrichtten in Hebron in 1929.
In eerste instantie waren de moslims, alleen al door hun numerieke overwicht, de bovenliggende partij. In tegenstelling tot wat in Europa gebeurde, lieten de Joden in Palestina zich echter niet passief afslachten. Zij richtten al in de jaren 1920 een paramilitaire organisatie op, de Haganah, bedoeld als verdediging tegen Arabische aanvallen. Er ontstonden echter in de jaren 1930 ook afsplitsingen met offensieve bedoelingen, de zogeheten Irgun. De Irgun werd beschouwd als een terroristische organisatie, vergelijkbaar met een Arabische terreurorganisatie als Hamas.
De Arabische bevolking begroette de komst van de Joden dus duidelijk niet met enthousiasme. Dat is voorstelbaar: er vond in feite een soort omvolking à la lettre plaats. De Arabische bevolking in Palestina ten westen van de Jordaan werd geleidelijk verdrongen en uiteindelijk grotendeels vervangen door geïmmigreerde Joden. Een groot deel van de Arabische Palestijnen hebben deze ‘omvolking’ tot op de dag van vandaag niet kunnen accepteren. Dat leidt naar het tweede thema:
Thema 2: Arabieren weigerden een twee-staten oplossing
Zoals ik eerder schreef was de kern van het conflict de vraag van wie het land ten westen van de Jordaan-oever is/was. De Arabieren in Palestina vonden tot ver in de 20e eeuw dat dat gebied Arabisch was en Arabisch moest blijven. Dat standpunt heeft hen continu in de verdediging gedrukt.
De Balfour-verklaring impliceerde dat twee staten gesticht zouden moeten worden na het vertrek van de Britten. De Arabieren weigerden echter een twee-staten oplossing te accepteren. Al in 1937 stelde de Britse regering de zogeheten Peel commissie in. Deze kwam met een voorstel om het Palestijns gebied ten westen van de Jordaan voor 2/3 deel in een Arabisch gebied en voor 1/3 deel in een Joods gebied op te splitsen (zie plaatje). De Arabieren in Palestina accepteerden dit voorstel niet. Na de Tweede Wereldoorlog besloot de VN tot een deling van het mandaatgebied Palestina ten westen van de Jordaan in twee ongeveer even grote delen. Ook dit wezen de Arabieren af, terwijl de Joden het besluit wel accepteerden.
Er tekende zich dus een patroon af. Iedere volgende opdeling van Palestina tussen Joden en Arabieren pakte slechter uit voor de Arabieren. Het Arabische deel van de bevolking bleef echter iedere opdeling verwerpen. Na de aanname van het verdelingsplan van 1947 in de Algemene Vergadering van de VN brak er in 1948 oorlog uit tussen Israël en Arabische staten. De Joden veroverden het huidige Israël, Egypte veroverde de Gaza-strook en Jordanië veroverde de Westelijke Jordaanoever.
Thema 3: Terreurorganisaties erkenden Israël niet
Na de vestiging van de staat Israël in 1948, ontstonden er Arabische terreurorganisaties die Israël niet erkenden. Hun doel was om, via aanslagen op Israël en Israëlische burgers, de staat Israël te ondermijnen. Ook de Arabische landen rondom Israël probeerden Israël via een directe oorlog van de kaart te vegen. Dat werd geprobeerd in 1967 en 1973. In beide oorlogen kwam Israël als overwinnaar uit de strijd. Een direct gevolg was dat Israël de Sinaï, Gaza, de West-Oever en de Golan-hoogvlakte in zijn bezit kreeg. Die gebieden moesten volgens VN-resolutie 242 door Israël ontruimd worden. Daarbij gold als tweede conditie dat de soevereiniteit van de staten in het gebied erkend moet worden en er sprake is van een blijvende vrede.
Aan die laatste conditie is echter nooit volledig voldaan. Palestijnse strijdgroepen, zoals eerst de PLO en later Hamas, ontkenden het bestaan van Israël. Zoals bekend claimt Hamas recht op het land van Israël, een land dat Arabieren in geen eeuwen staatkundig in hun bezit hebben gehad. Die claim van Hamas betekent dat er geen blijvende vrede kan zijn en de tweede voorwaarde van resolutie 242 daarom nog steeds niet opgaat.
Conclusie
Welke conclusie trekken we uit de geschiedenis van het conflict. Ik kan niets anders concluderen dan dat de Arabieren in Palestina door hun geweld en hun compromisloosheid hun kansen op een eigen staat voortdurend hebben verkwanseld. Zolang Israël niet volledig erkend wordt door alle landen en strijdgroepen als Hezbollah en Hamas kan er geen vrede zijn in het Midden-Oosten. Israël probeert nu Hamas definitief uit te schakelen. Dat gaat gepaard met dood en verminking van onschuldige burgers van Gaza. Die burgers zijn echter ook het slachtoffer van Hamas. Hamas wil de macht over Gaza in handen houden en zo haar eigen islamitische dictatuur handhaven.
Na de vorige Gaza-oorlogen betekende een wapenstilstand dat Hamas zich nog beter ging bewapenen, zodat zij nog meer raketten op Israëlische burgers kon afvuren. Mijn rechtvaardigheidsgevoe zegt me dan ook dat een permanente wapenstilstand, waar ook Oxfam/Novib voorstander van is, tot nieuw bloedvergieten zal leiden, ten koste van de bevolking van Gaza en van Israël. Het pleidooi van Oxfm/Novib gebeurt dan ook zeker niet uit mijn naam.
0 reacties