Micha de Winter (MdW), emeritus hoogleraar pedagogiek van de Universiteit Utrecht beschreef in bijna 2000 woorden zijn toekomstbeeld van de jeugdzorg. Dat deed hij in De Volkskrant van 11 februari 2023. Ik heb gemengde gevoelens bij dit beeld, zoals ik hieronder uiteen ga zetten. Laten we eerst eens zijn analyse van de problemen van de jeugdzorg bespreken. 

MdW: Hoger beroep op de jeugdzorg door medicalisering

Micha de Winter (2017) Bronnen: youtube.com en commons.wikimedia.org

De Winter ziet een aantal redenen waarom steeds meer ouders en kinderen bij de jeugdzorg terechtkomen. Zo noemt hij de toegenomen medicalisering van problemen, waarbij gedragspatronen of leerproblemen als ‘ziekten’ op jongeren worden geprojecteerd. Jongeren echter zijn door lockdowns, klimaatcrisis, polarisatie, groeiende sociale ongelijkheid, etc. etc., de regie over hun bestaan kwijtgeraakt. Dit “bracht moedeloosheid, verdriet of woede met zich mee.” Die gedragspatronen, aldus De Winter, zijn kwesties waar we in het normale leven oplossingen voor moeten vinden. Daar hoeft de jeugdzorg niet voor ingeschakeld te worden.

Dit is niet echt een nieuwe bevinding. Het ironische is wel dat een reden voor de decentralisatie van de jeugdzorg naar de gemeenten juist was om een rem op de medicalisering te kunnen zetten. Zie bijvoorbeeld dit en dit krantenartikel uit 2014. Gemeenten zouden “het opvoedkundig klimaat rond gezinnen” moeten versterken, leidend tot het “normaliseren van opvoedproblemen met inzet van eigen kracht en sociaal netwerk,” zoals de dienstdoende staatssecretaris in 2022 in een brief aan de Tweede Kamer nog eens schreef.

‘Normalisering’ als doel van decentralisatie jeugdzorg

In ambtelijke kringen wordt dit doel al enige tijd als ‘normalisering’ aangeduid. Zie bijvoorbeeld dit document uit de regio hart van Brabant, waarin op blz. 12 staat geschreven: “Bij normaliseren willen we de instroom beperken door meer in ‘het gewone leven’ op te lossen en daar waar mogelijk gebruik te maken van burgerkracht.”

In de afgelopen jaren is er van ‘normaliseren’ niet veel terecht gekomen. Integendeel, in plaats van op de rem van de medicalisering werd er na de decentralisatie stevig op het gaspedaal getrapt. Heel erg verwonderlijk was dat naar mijn idee niet. Hoe dichter de verwijzer bij de zorgvrager staat, des te groter de kans dat een zorgvraag wordt ingewilligd. Zeker vlak na de decentralisatie, was de kwaliteit van de doorverwijzing door de gemeente niet erg hoog, zoals diverse Rekenkamerrapporten hebben gemeld. (https://metadossierjeugd.nvrr.nl/). Recent begint het besef door te breken dat de doorverwijzing van zorgvragers meer inzet van onafhankelijke experts vergt (zie hier).

MdW: Hoger beroep op de jeugdzorg door armoede

Een tweede reden waarom steeds meer ouders en kinderen bij de jeugdzorg terecht komen, is volgens De Winter een gevolg van toenemende armoede en schulden en de groeiende sociale ongelijkheid. “Het gaat om maatschappelijke misstanden die uiteindelijk vaak in de vorm van een gedragsprobleem of stoornis bij de jeugdzorg terechtkomen.”

Bij deze tweede reden wil ik toch wel twee hele grote vraagtekens zetten. Het eerste vraagteken vraagt om het bewijs dat armoede “vaak” tot gedragsproblemen leidt. Heeft iemand ooit die causale relatie overtuigend aangetoond? Armoede wordt vaak in verband gebracht met criminaliteit, maar dat verband is vervuild door etnische profilering. Dat wil zeggen dat mensen uit bepaalde buurten bij voorbaat al verdacht zijn, terwijl mensen uit andere, rijkere buurten dat niet zijn en dus ook minder snel in het vizier van de politie terechtkomen.  

Maar stel dat arme kinderen vaker gedragsproblemen vertonen. Mijn tweede vraagteken vraagt of deze kinderen dan ook vaker bij de jeugdhulp komen? Nee dus, het blijkt eerder rijkdom te zijn dat ertoe aanzet de overheid om hulp bij de opvoeding te vragen. Om maar weer eens Kamerlid René Peters (CDA) te citeren die tijdens een Kamerdebat opmerkte dat de sterke groei van de jeugdhulp vooral plaats gevonden heeft in de wijken waar de inkomens het hoogste zijn.

MdW: jongeren zijn hun greep op de toekomst kwijt …

Dan komt De Winter met de vraag wie jonge mensen moet helpen greep te krijgen “op hun eigen leven en toekomst. (…) Wie is er sinds het einde van de verzuiling eigenlijk verantwoordelijk voor persoonsvorming en socialisatie?” Niemand, zo lijkt zijn antwoord te zijn. Zelfs de ouders niet, want “veel ouders hebben hun handen vol aan het combineren van werk en opvoeding.” Maar als niemand dat doet, “moeten we ons realiseren dat zo’n sociaal-pedagogisch vacuüm uiteindelijk wordt omgetoverd in gedragsproblemen of andere stoornissen waarvoor de professionele jeugdzorg dan de enige beschikbare instantie lijkt.”

Oftewel, die normalisering die wij nu al minstens 10 jaar met zijn allen willen en die de jeugdhulp betaalbaar moet houden, kan uiteindelijk toch niet, want:

Als veel meer zaken die nu bij de jeugdzorg terechtkomen weer in de eigen, ‘gewone’ opvoedingsomgeving opgelost moeten worden, dan sluit men de ogen voor de reële zorgen waar veel gezinnen, mede door het gevoerde sociale beleid, mee te maken hebben

Micha de Winter

… en koste wat kost moet de overheid dit oplossen

Hier lijkt De Winter mee te zingen in het koor van mensen, waarvan Tim ’S Jongers een prominent voorbeeld is, dat zegt dat de problemen van jonge mensen eigenlijk allemaal de schuld van de overheid zijn. Dus, zo lezen we tussen de regels van De Winter’s betoog, de overheid heeft ook helemaal het recht niet te eisen dat het stelsel van de jeugdzorg financieel beheersbaar wordt. Integendeel, “het vertrekpunt moet bij de behoeften en noden van burgers liggen.” Ik denk dan natuurlijk stiekem of hij het soms over de rijke burgers van René Peters heeft. Daarvan weten we namelijk dat ze heel wat noden hebben die ze graag ingewilligd willen zien, op kosten van de belastingbetaler.

Bibliotheek Uithoorn
Bron: commons.wikimedia.org

Behoeften zijn onbeperkt. Als het niets kost om die behoeften door de overheid te laten vervullen, zal de vraag ongeremd toenemen. Dat is in feite wat we sinds 2015 hebben kunnen waarnemen. De uitgaven aan jeugdzorg zijn in sommige gemeenten bijna verdubbeld in een paar jaar tijd. Dat kan alleen maar ten koste gaan van andere nuttige lokale voorzieningen. Het heeft er bijvoorbeeld toe geleid dat sommige gemeenten zijn gaan bezuinigen op de bibliotheek. In andere gemeenten worden culturele voorzieningen afgebroken. Dat betekent dat amateurorkesten en amateurtoneel hun ontmoetingsruimte kwijt kunnen raken. Wat doet dat voor de door De Winter gewenste ‘socialisatie’? Kunnen de gemeenten de collectief pedagogische functie die De Winter hen toebedeelt wel aan zonder bibliotheken en zonder culturele ontmoetingsruimtes?

MdW: Nog een jeugdhulptaak erbij voor gemeenten

Want inderdaad, in het toekomstbeeld van De Winter krijgen de gemeenten er nog een taak bij. Zij moeten ervoor zorgen dat kinderen en jongeren zichzelf kunnen ontwikkelen, onder andere, tot actieve, democratische burgers. De Winter geeft wel toe dat dat een “weerbarstige taak” zou kunnen worden. Ik denk direct aan de gemeenten waar ik wel eens rondkijk en hoe ze al worstelen met het beheersbaar houden van de jeugdzorg. Als de gemeenten ook nog hun jeugd moeten gaan socialiseren, zie ik in gedachte ambtenaren in groten getale overspannen afhaken.

De ‘gewone’ jeugdzorg blijft natuurlijk ook bestaan in het toekomstbeeld van De Winter, maar die moet meer oog krijgen voor de diepere problemen die schuilgaan achter de manifeste gedragsproblemen. Er moet, met andere woorden, betere diagnostiek komen. Deze visie draagt hij al langer uit en wordt door diverse experts gedeeld. Getuige daarvan is het onderzoekrapport ‘Betrek mij gewoon’ waar wij eerder over berichtten. Volgens dit rapport zijn voor die betere diagnostiek ‘zwaardere’ professionals nodig, zoals orthopedagogen en psychologen.

Dat vindt De Winter echter niet de juiste professionals. Deze experts staan volgens hem te ver van de dagelijkse praktijken af. Liever heeft hij mensen die dicht bij de dagelijkse leefwereld van gezinnen en jonge mensen staan, zoals leden van wijkteams en jongerenwerkers. Ik vrees dat De Winter hier dezelfde denkfout maakt als de bedenkers van de decentralisatie. Ik herhaal maar weer dat hoe dichter de zorgverwijzer bij de cliënt staat, des te meer zorg hij/zij zal geven. Dat is een van de redenen waarom de uitgaven aan de jeugdzorg zo uit de hand zijn gelopen.

Kortom,

ik heb gemengde gevoelens over De Winter’s toekomstbeeld voor de jeugdzorg. Hij wil minder medicaliseren, maar dat willen we al decennia. De Winter wil ook minder behandeling op basis van gedragssymptomen. Eerst moet er een integrale analyse komen van de problemen van een jongere die om hulp vraagt. Prima, maar wie moeten dan de bredere visie op de problemen van een jongere geven. Degenen die dat nu ook al doen, namelijk de leden van de wijkteams. Dat zal het probleem van de onbeheersbaarheid van de uitgaven echter niet oplossen, omdat deze wijkteams te dicht bij de zorgvragers staan.  


0 reacties

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.