Volgens de mediawet moet de Nationale Publieke Omroep (NPO) zorgen voor een gevarieerd media-aanbod van hoge kwaliteit. Programma’s van de publieke omroep mogen niet alleen gemaakt worden voor het grote publiek; ook kleinere doelgroepen moeten bediend worden.

De NPO ligt echter onder vuur. De PVV wil bijvoorbeeld de NPO helemaal afschaffen. De NPO lijkt te veel op D66 is de klacht. Ik herken daar wel iets in, maar ook weer niet veel. Laat ik als lid van een kleinere doelgroep mijn licht eens laten schijnen over de NPO.

De keuze tussen kwaliteit en kijkcijfers

Tot 2015 was mijn kijkgedrag voor de televisie ongeveer als volgt. Ik begon met DWDD in de avond ergens tussen half acht en acht uur als opwarmer voor het NOS-journaal van acht uur. Daarna was het tijd voor andere dingen om dan ergens tussen 10 en 11 uur in de avond een actualiteitenprogramma bij de publieke omroep als NOVA en later Nieuwsuur te gaan bekijken. In 2015 begon ik mij te ergeren aan de eenzijdige berichtgeving over de asielzoekers die door de burgeroorlog in Syrië op Europa afkwamen. Tegelijkertijd had ik meer dan genoeg van het selfcopy-paste karakter dat DWDD begon te krijgen, ik schreef daar eerder over. Het hijgerige verlangen naar succes maakte dat meer en meer dezelfde succesnummers bij DWDD werden opgevoerd. Maar, het moet gezegd, DWDD probeerde ook aan kunst en cultuur te doen. Dat gebeurde bijvoorbeeld door geregeld boekhandelaren te laten praten over hun favoriete boeken.

Het tekent het dilemma waarmee de publieke omroep telkens weer te maken krijgt. Programma’s moeten informatiewaarde hebben op gebieden als kunst, wetenschap en politiek, maar mensen moeten er ook naar willen kijken. Om dat laatste te bereiken, schakelde DWDD lolbroeken en ijdeltuiten als Marc-Marie Huijbregts in. Deze moest kennelijk voor de vrolijke homonoot zorgen waar mensen om gieren van het lachen. Ik weet niet of het een incident was, of structureel, maar nadat DWDD stopte in 2020, heb ik Huijbregts inmiddels al in talkshows bij de commerciëlen kunnen ontwaren. Mensen als hij zijn niet van de beeldbuis weg te slaan. Als het niet bij de publieke omroep meer kan, dan kan het zeker nog wel bij de commerciële omroepen.

Levert een quiz vermaak of educatie?

Informatie en vermaak is een lastige combinatie. Neem de quizzen bij de NPO. Sinds 2015 heb ik die als quilty pleasures (ook al een vast programmaonderdeel van DWDD). In plaats van me te ergeren aan het NOS-journaal laaf ik me nu in de vooravond aan de kennis die deelnemers worden geacht te hebben in de quizzen Per Seconde Wijzer, Met het Mes op Tafel, Twee voor Twaalf en De Slimste Mens. Is daar dan geen ergernis? Ja natuurlijk wel. Zo treedt bij de laatstgenoemde quiz Maarten van Rossum als politiek-correcte mopperkont op, die wij gelukkig, zoals eerder door mij bericht, kunnen doorspoelen. Ook zijn de deelnemers bij deze quiz vaak half bekende Nederlanders die er – kennelijk – belang bij hebben om te proberen grappig te zijn. Dan hebben zij wellicht een kans om Volledig Bekende Nederlanders te worden. Sommigen van hen is dat inderdaad gelukt – raad zelf maar wie dat zijn.

Waarom mogen de genoemde quizzen op de publieke omroep worden uitgezonden? Zouden ze ook niet door, of misschien zelfs beter door de commerciëlen kunnen worden uitgezonden? De meeste NPO-quizzen zullen het niet makkelijk hebben bij de commerciëlen. De quiz Per Seconde Wijzer, bijvoorbeeld, vraagt wel heel veel algemene kennis van de deelnemers. Bij de rubriek wetenschap moet je alles weten van bloemen, dieren, natuurkunde, wiskunde, scheikunde, enzovoorts. Zelfs zag ik eens de econoom John Maynard Keynes voorbijkomen.    

            

NPO-programma’s die naar de commerciëlen mogen

Voor de quiz De Slimste Mens is de informatiewaarde die wordt overgebracht te laag. Als er eens een vraag is die interessante informatie zou kunnen opleveren, zoals in de aflevering van 24 januari 2024 (“Wat weet u van het verdrag van Schengen?”) dan moet de deelnemer (een columniste van De Volkskrant) antwoorden dat Schengen in Luxemburg ligt. Ook is een goed antwoord dat steeds meer landen zich bij dit verdrag hebben aangesloten. Soms moeten antwoorden gegeven worden waarvan het verband met de vraag de kijker ontgaat. Zo moest je in dezelfde uitzending zeggen bij de excuses die de koning maakte voor het slavernijverleden van Nederland dat ook Mark Rutte dat al gedaan had. Met andere woorden, de ‘correcte’ antwoorden zijn soms op het kolderieke af onlogisch. Van mij mag daarom De Slimste Mens naar de commerciëlen. Ik vrees wel dat ze dan de uiterst politiek-correcte Van Rossum zullen vervangen door de uiterst politiek-incorrecte Johan Derksen.

Er zijn meer programma’s die net zo goed door de commerciëlen kunnen worden uitgezonden. Van bijvoorbeeld Boer Zoekt Vrouw heb ik me altijd afgevraagd wat nu precies de informatie- dan wel de opvoedkundige waarde is. Die kan dus naar de commerciëlen. Hetzelfde geldt voor Studio Voetbal, een praatprogramma over voetbal. Dat kunnen we beter aan Derksen en René van der Gijp overlaten.

NPO-programma’s die niet naar de commerciëlen kunnen

David Cohen, voorzitter van de Joodse Raad
bron: commons.wikimedia.org

Dan zijn er natuurlijk genoeg programma’s die ik voor geen goud aan de commerciëlen zou willen overlaten. Zo is het Verhaal van Nederland (inmiddels al twee series gehad), hoewel hier en daar wat fragmentarisch met al te grote sprongen in de tijd, een meesterlijke serie. Daan Schuurmans lijkt soms min of meer letterlijk bij historische gebeurtenissen aanwezig te zijn. De Joodse Raad was indrukwekkend. Na het bekijken van een aflevering van de serie moest ik wel iets doen dat me zou kunnen opvrolijken, zo sneden de beelden door mijn ziel.

De NPO zendt sowieso veel documentaires uit en durft ook onderwerpen aan die de commerciëlen niet zouden durven. Een voorbeeld daarvan is de serie In de TBS die de lotgevallen van medewerkers en delinquenten in een TBS-kliniek volgt. Niet dat dit een erg geslaagd product was. Er gebeurde eigenlijk helemaal niets. Het was ook niet duidelijk wat er mankeerde aan de delinquenten en hoe – en of – ze behandeld werden. Na twee afleveringen zijn we gestopt met kijken. Laten we maar zeggen dat er een paar leerpuntjes waren voor de makers van de serie.

Wat de formerende partijen van de NPO vinden

Kortom, er kunnen wel wat programma’s overgeheveld worden van de NPO naar de commerciëlen. Laten we zeggen dat we na de afstoting van deze programma’s twee zenders overhouden. Dat is precies wat het NSC ook wil. Wat de VVD wil met de publieke omroep, is mij niet helemaal duidelijk.  Het verkiezingsprogramma zei daarover: “De belangrijkste taak van de NPO is het uitzenden van feitelijk en waarheidsgetrouw nieuws, onderzoeksjournalistiek en educatie. (…) We bevorderen samenwerking van de NPO met commerciële partijen. We versterken de lokale en regionale journalistiek.” Dat laatste is wat ook BBB wil: “De samenwerking tussen regionale omroepen en de publieke zenders wordt verstevigd.” Van de PPV weten we al dat die de NPO helemaal wil afschaffen. De NPO geeft immers vooral propaganda.

Ik vind ook dat de NPO in de berichtgeving wel eens een vooropgezette mening geeft. Maar dat er nooit eerlijke informatie wordt geboden, valt moeilijk vol te houden. Laten we hopen dat de PVV hier flink wat water bij de wijn doet bij de formatieonderhandelingen.

De NPO moet namelijk blijven.


0 reacties

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.