Joost Eerdmans Tweede-Kamerlid voor JA21 diende op 9 februari een motie over asiel in. De motie verzoekt de regering samen met de Deense regering te bevorderen dat de asielopvang en asielprocedures naar partnerlanden buiten de EU wordt verplaatst. Deze motie werd door de Kamer aanvaard. Volgens Paul Verburgt in Wynia’s Week bewijst dit dat “mild rechts” in Nederland een meerderheid heeft.
Is minder groei en meer gelijkheid mild rechts?
Hoezo? Is het rechts om een einde aan de groei van de Nederlandse bevolking te willen? Is het rechts om de ongelijkheid in Nederland te beperken? Dat is toch juist erg Groen Links? Linkse mensen – behalve ikzelf dan – willen daar liever niet aan denken, maar met de huidige omvang van de asielinstroom zal de bevolking blijven groeien. We zullen dus meer huizen moeten bouwen. Daarvoor moeten we natuur – of, inderdaad, boeren, maar we moeten toch ook blijven eten – opofferen. Dat is natuurlijk wel heel goed voor de bouwsector en de economie (groei, bah!). Door de hoge asielinstroom neemt ook de druk op de zorg toe. Asielzoekers nemen namelijk niet hun eigen doctoren en/of psychiaters mee. Dus nog meer van die ellenlange wachtlijsten in de zorg.
En dan de ongelijkheid in Nederland, waar nu zo veel over te doen is. Die zal toenemen bij de huidige asielinstroom. Het SCP heeft berekend dat 15 % van de volwassen niet-Westerse migranten in Nederland arm is. Van alle autochtone Nederlanders is slechts 3% arm is. Kortom, beperking van de asielinstroom zou eerder een links doel dan een mild rechts doel moeten zijn.
De Europese Commissie wilde asielprocedure buiten de EU
Het voorstel van Eerdmans is overigens niets nieuws. Het VK kwam vorig jaar met het plan asielprocedures in Rwanda uit te voeren. Onze eigen Europese Commissie (EC) heeft bovendien al in 2020 voorgesteld de asielprocedure in ‘derde landen’ uit te voeren. Daarvan zeiden wij dat het de EU vatbaar maakt voor chantage door die zogenaamde derde landen. Maar, uiteraard, kan de geldbuidel hier wonderen doen. Als zo’n derde land dreigt asielzoekers tegen de afspraken in naar de EU te sturen – wat Turkije meerdere malen gedaan heeft – kan de EU met de geldbuidel gaan rinkelen.
Besluitvorming in de EU is een magisch proces. Voorstellen van de EC kunnen als door een wonder opeens verdwijnen om dan later weer uit de hoge hoed getoverd te worden. Zo is het kennelijk ook met het uitbesteden van de asielprocedure aan derde landen gegaan. Wij hebben er na 2020 weinig meer van vernomen, tot de bijeenkomst van de Europese Raad op 9 en 10 februari jl..
De bedoeling van die bijeenkomst was “om naar oplossingen te zoeken voor de groeiende migratieproblemen en toegenomen migratiedruk in de EU”. En ja, de regeringsleiders werden het ergens over eens, namelijk “om de druk op de EU-grenzen en op de opvangcapaciteit te verlagen (…) door partnerschappen te intensifiëren met landen van herkomst en doorreislanden”. Inderdaad, het voorstel van de EC is weer terug, maar dan wel in zeer verdunde vorm. Het “intensifiëren van partnerschappen” is een slap aftreksel van het uitbesteden van de asielprocedure aan derde landen. Dit doet het ergste vrezen voor de uitvoerbaarheid van de motie Eerdmans.
JA21 wil een asielstop
Eerdmans wil eigenlijk de asielprocedure helemaal niet uitbesteden. De motie daarover was eerder bedoeld om partijen die binnen de internationale verdragen willen blijven over de streep te trekken. Deze motie verplicht de regering alleen maar om met de Denen te praten. Dat zal de verantwoordelijke staatssecretaris Eric van der Burg hoogst waarschijnlijk ook gaan doen en het daarbij laten.
Eerdmans wil een asielstop, dat wil zeggen dat Nederland moet stoppen met het in behandeling nemen van asielaanvragen. Daarnaast wil Eerdmans dat Nederland het VN-Vluchtelingenverdrag uit 1951 opzegt. Erg handige politieke wensen zijn dat niet. Ten eerste, het VN-vluchtelingenverdrag geeft inderdaad iedere vluchteling het recht een asielaanvraag te doen. Dat verdrag rijmt dus niet met een asielstop. Het lijkt dan voor de hand te liggen het VN-verdrag uit 1951 op te zeggen. Dan kan Nederland echter nog steeds geen asielstop invoeren. Ook volgens Europese verdragen mag iedereen asiel aanvragen in de EU. De desbetreffende lidstaat moet zo’n aanvraag ook daadwerkelijk in behandeling nemen.
Europese verdragen geven een ruime definitie voor asielrecht
Het grote voordeel van het VN-vluchtelingenverdrag is echter dat de definitie van een vluchteling daar veel beperkter is dan in het asielbeleid van de EU. Het gaat bij het VN-verdrag om personen die op grond van een “gegronde vrees voor vervolging wegens ras, godsdienst, nationaliteit of het behoren tot een bepaalde sociale groep of op grond van politieke overtuiging” zich buiten hun eigen land bevinden.
Ik weet niet of Eerdmans dat zelf door heeft, maar maatregel 3 van het asielplan van JA21 gebruikt eigenlijk voor vluchtelingen dezelfde definitie als het VN-verdrag. De “subsidiair beschermden” die JA21 noemt, zijn al die asielzoekers die door empathische hulpverleners en beleidsmakers later aan de oorspronkelijke VN-definitie zijn toegevoegd.
Zoals ik eerder schreef, zijn de EU-criteria voor asiel zo ruim en daarom vooral ook zo vaag dat nationale overheden interpretatievrijheid hebben. Zij zijn vrij om te bepalen onder welke voorwaarden een asielzoeker een verblijfsstatus krijgt. Zij maken daar ook gebruik van. Uit een studie van Henrekson en collega’s blijkt dat het percentage van de asielaanvragers dat tot statushouder wordt gepromoveerd sterk varieert van lidstaat tot lidstaat. Dit percentage blijkt bovendien ook samen te hangen met de politieke ambities van de zittende regering. Met andere woorden, het recht op asiel is zeker niet in beton gegoten, maar is afhankelijk van politieke wenselijkheden.
Kwantitatieve normen voor asielrecht
Ik ben er voorstander van dat de overheid een kwantitatieve norm opstelt voor het recht op asiel. Je zou bijvoorbeeld kunnen beginnen met een norm van 40 procent (het EU gemiddelde). Van iedere 100 asielaanvragers kunnen er dus 40 statushouder worden. Dat betekent dat de mensen die asielverzoeken beoordelen niet hun eigen criteria kunnen toepassen. Zij kunnen alleen de 40 ernstigste gevallen toelaten. Een beoordelaar die ‘te liberaal’ asiel toekent en boven de 40 uitkomt, zal dit of moeten uitleggen, of naar een andere baan moeten omzien. Dit zal tot een selectievere en hopelijk doordachtere toekenning van asiel leiden.
Over het gewenste percentage asielrecht kun je van mening verschillen. D66 en CU willen misschien naar 60 procent, de VVD en CDA naar 20 procent. Maar door het asielvraagstuk in een kwantitatieve puzzel om te zetten, is er niet langer sprake van een onverenigbare tegenstelling (asielstop versus onbeperkt asielrecht). Er is een numeriek compromis mogelijk (bijvoorbeeld 40 procent als het gemiddelde van 20 en 60 procent).
Terug naar de motie van Eerdmans
Uiteraard zal een dergelijk selectief asielbeleid samen moeten gaan met een effectief uitzettingsbeleid. Maar als de EC nog eens haar oude plan met ‘derde landen’ uit de kast wil halen, is zelfs dat niet nodig. Het kwantitatief selectieve asielbeleid is juist goed met dat EC-plan te verenigen. Dan komen we via een omweg dus toch weer uit op de motie van Eerdmans. Denemarken en Nederland zouden Ursula von der Leyen moeten bewegen het verplaatsen van de asielprocedure naar derde landen (opnieuw?) voor te stellen aan het Europese Parlement en de Raad van Europa.
Daar zal wel enige wetgevende arbeid voor nodig zijn door de EC. Het zal dus wel even duren voor er een Ter Apel ergens in Afrika gestart kan worden. Tot die tijd doen we het met onze eigen kwantitatieve norm van ergens tussen de 0 procent (JA21), 20 procent (VVD, CDA), 60 procent (D66, CU) en 100 procent (GL) van de asielzoekers die een verblijfsstatus krijgen.
0 reacties