Steeds als de watersnoodramp uit 1953 uitgebreid wordt herdacht – zoals deze week – moet ik denken aan Jan de Quay wiens gedrag tijdens die ramp zo pijnlijk precies is beschreven in het boek De ramp van Kees Slager. Dat boek was nog niet geschreven toen ik een jaar of 10 was (begin jaren 60). Als mensen mij toen vroegen wat ik wilde worden, zei ik dat ik De Quay wilde worden. De Quay was toen minister-president en dat leek mij ook wel een mooi beroep. Waarom ik dat toen vond, weet ik niet meer. Misschien was dat omdat mensen het veel over De Quay hadden. Hij schijnt een populaire premier geweest te zijn.

Jan de Quay als leider van de Nederlandsche Unie

Of ikzelf wel geschikt was om premier te worden, vroeg ik mij toen niet af. Nu  ruim 60 jaar later vraag ik me wel eens af of De Quay zelf wel geschikt was om premier van Nederland te worden. Misschien wel op basis van zijn afkomst. Zijn ouders behoorden tot de katholieke elite van Brabant met een sterk regenteske opvatting van hun eigen capaciteiten (zie: Alexander van Kessel). Deze eigendunk sloeg kennelijk op de jonge De Quay over. Al jong had hij een afkeer van de parlementaire democratie, hoewel hij dan wel net geen voorkeur voor het politieke fascisme van Mussolini had.

De Quay (links) als leider van de Nederlandsche Unie
Bron: commons.wikimedia.org

Hij geloofde wel in corporatisme waar het volk in zijn al zijn geledingen zich verenigde onder de vleugels van de wijze en weldoenende leider. Zijn ‘finest hour’ als aanhanger van autocratisch corporatisme beleefde hij als medeoprichter van de Nederlandsche Unie aan het begin van de Tweede Wereldoorlog. “Het doel van de Unie was, onder erkenning van de gewijzigde politieke verhoudingen in Nederland en Europa, en in samenwerking met de Duitse en Nederlandse autoriteiten, een maatschappij op te bouwen op basis van een brede nationale samenwerking, een harmonische structuur en sociale rechtvaardigheid.” (wikipedia) Het bleek net geen heulen met de vijand te zijn – eind 1941 werd de Unie door de Duitsers verboden – maar heel erg ver zat het daar ook niet vanaf.

Jan de Quay als commissaris van de koningin (1946-1959)

Negen jaar geleden verscheen er een biografie van De Quay, geschreven door Cees Meijer. Ik heb van die biografie alleen een aantal recensies gelezen. Ik begreep dat de auteur van de biografie vond dat De Quay eerherstel verdient. Hij had immers als premier de Nieuw-Guinea kwestie opgelost. Daarbij moest Nederland buigen naar de VS en De Quay boog mee. Niet echt een uitzonderlijke prestatie. Verder zorgde hij, volgens de auteur, vlak na WOII voor een ‘Wirtschafswunder’ als commissaris der koningin (CdK) in Brabant. Dat is nauwelijks voor te stellen: een CdK die de economie kan beïnvloeden. Provincies hebben doorgaans niet zo veel beleidsruimte dat zij het economische klimaat diepgaand kunnen beïnvloeden.

Bestuurders leer je pas echt kennen in tijden van grote crises en rampen. De Tweede Wereldoorlog was natuurlijk zo’n ramp en daar viel De Quay dus al behoorlijk door de mand. De watersnoodramp in de nacht van 1 februari 1953 was voor De Quay ook een lakmoesproef. Hij faalde jammerlijk, hoewel hij niet de enige was. Het bestuurlijk falen van diverse gezagsdragers tijdens de watersnoodramp wordt pijnlijk duidelijk gemaakt in het boek ‘De ramp’ van Kees Slager.

De Quay als slapende bestuurder tijdens de watersnoodramp

Cor van der Hooft, burgemeester van Willemstad, faalde niet. Hij had in de oorlog in het verzet gezeten en wist dus kennelijk wanneer er actie moest worden ondernomen. Hij was de enige burgemeester in het bedreigde gebied die een abonnement bleek te hebben op waarschuwingstelegrammen van het KNMI (De ramp, blz. 29). Het KNMI had op de middag voor de watersnoodramp (zaterdag 31januari) al diverse van zulke telegrammen uitgestuurd. Die avond gaf Van der Hooft opdracht tot evacuatie van de polder. Ook belde hij de commissaris der koningin, De Quay, en waarschuwde dat de dijken zouden kunnen breken.

Dijken worden versterkt; Bron: nl.wikipedia.org

Net als in de oorlog deed hij ook nu niet het goede. De Quay belde naar de directeur van Provinciale Waterstaat, die De Quay verzekerde dat er niks met de dijken zou gebeuren. Daarop ging De Quay gerustgesteld naar bed (De ramp, blz. 49). Van der Hooft ging toen maar zonder steun van de provincie door met het alarmeren van de bevolking en gaf opdracht de dijken te versterken (De ramp, blz. 77). Om vier uur in de nacht belde de burgemeester van Willemstad opnieuw CdK De Quay op. Die bleek te slapen. “Meneer de commissaris, bent u toch naar bed gegaan? Moeten wij hier dan verdrinken? Wat moet ik beginnen?” Dat wist De Quay natuurlijk ook niet. Hij begon wel met een provinciaal crisiscentrum. Toen liep het stadje echter al onder water en was het onbereikbaar geworden (De ramp, blz. 162).

Peter Rehwinkel niet opgewassen tegen watersnood en rellen

De Quay was zo’n autocratische bestuurder uit de oude doos met te veel eigendunk. Bij moderne bestuurders zul je een dergelijke ‘watervrees’ niet meer tegenkomen? Wel dus, de geschiedenis herhaalt zich. In de nacht van 6 januari 2012 stond er een dijk op doorbreken bij Woltersum. Er dreigde een watersnoodramp. De vicevoorzitter van de veiligheidsregio Groningen belt de voorzitter, de burgemeester van Groningen Peter Rehwinkel. Maar Rehwinkel slaapt en zijn telefoon staat uit. Dan besluit de vicevoorzitter tot evacuatie. Pas uren later, als Rehwinkel op de rand van het bed zijn sokken weer aantrekt, hoort hij van de evacuatie. Zijn sokken zijn nog droog.

Agenten tijdens de Project-X rellen; bron: commons.wikimedia.org

Bij de facebookrellen in Haren, buurdorpje van Grorningenn (wegens het zogenoemde project-X) liet Rehwinkel zijn ambtsgenoot ter plaatste aanmodderen. Rehwinkel zorgde er voornamelijk voor dat de amokmakers Haren niet uit konden, zodat hij er geen last van kreeg. Alleen vredelievende feestvierders mochten per bus naar Groningen gebracht worden. Volgens sommigen handelde hij als voorzitter van de veiligheidsregio Groningen correct. Hijzelf zei daarover dat hij alleen de leiding op zich had moeten nemen als de rellen bovenregionaal waren geworden. Dat was wel een bijzonder gelegenheidsargument, omdat de rellen de capaciteit van Haren ver te boven gingen. Dat vonden ook andere bestuurders, zoals de toenmalige CdK in Friesland die zei dat Rehwinkel verantwoordelijk was voor het falen van de politie bij het voorkomen van de rellen.

Rehwinkel als crisismanager?

Rehwinkel voelde zelf kennelijk nattigheid want een paar maanden later kondigde hij aan te vertrekken als burgemeester van Groningen. Hij zou, volgens eigen opgave, benoemd zijn tot ‘Special Representative on Local Government Disaster Management’, met als standplaats Barcelona. In die functie kon hij zijn al langer bestaande wens realiseren om de slachtoffers van natuurrampen en humanitaire crises beter te helpen. Het AD wist echter al gauw te melden dat die baan helemaal niet bestond. Dat moet een hele opluchting voor lokale overheden geweest zijn – waar ook ter wereld – dat ze bij een eventuele ramp niet met Rehwinkel te maken zouden krijgen. Hij had immers in zijn eerdere functie bewezen rampen niet aan te kunnen. Rehwinkel als rampenmanager moest wel een rampzalige combinatie worden. Maar waarom was het een “al langer bestaande wens” van Rehwinkel om rampenmanager te worden? Waarom willen mensen dingen doen waar ze niet geschikt voor zijn? Veiligheidsvoorzitter van de regio Groningen was al te hoog gegrepen.

De Quay kon ondanks zijn foute optreden in WOII en bij de Watersnoodramp van 1953 minister-president worden. Zo ver zal Rehwinkel het toch niet brengen. Hij is zijn bestuurlijke carrière nu aan het afsluiten door als waarnemend burgemeester in diverse kleine gemeenten op te treden. Momenteel is hij dat in de nieuwe gemeente Voorne aan Zee. Maar helaas, daar was kennelijk toch te veel water in de buurt, want het ging al heel snel mis, zie hier.

Zijn er ook goede bestuurders?

Dit waren dus twee voorbeelden van bestuurders die voor hun niet erg adequate optreden tijdens een ramp of een crisis niet (de Quay) of nauwelijks (Rehwinkel) werden gestraft. Hoe zit dat met andere bestuurders? Mijn eigen ervaring in het hoger onderwijs stemt mij niet helemaal hoopvol. Bestuurders die gefaald hebben, komen bijna altijd wel weer ergens anders als bestuurder aan de slag. Maar misschien zie ik wel falen, waar anderen juist successen zien.


0 reacties

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

This site uses Akismet to reduce spam. Learn how your comment data is processed.