Mijn lieve kleindochter van net een half jaar oud is, volgens de officiële definitie, een niet-westerse migrant van de tweede generatie. “What’s in a name? That which we call a rose by any other name would smell just as sweet.” Dat schreef Shakespeare. Het idee echter dat het CBS mijn kleindochter een niet-westerse migrant noemt, geeft mij een ongemakkelijk gevoel. Hoe kan dat, want, inderdaad, minder lief wordt ze er niet van. Waarom voel ik me dan toch bijna beledigd?

Waarom het woord ‘allochtoon’ werd afgeschaft

Woorden blijken een gevoelswaarde te kunnen krijgen die los staat van hun oorspronkelijke betekenis. Zo is het bijvoorbeeld ook gegaan met het woord ‘allochtoon’, dat letterlijk ‘van een ander land’ betekent. In 1971 introduceerde de sociologe Verwey-Jonker het begrip. Het woord ‘allochtoon’ vond zijn weg naar de statistieken van het CBS. Een allochtoon was volgens de definitie van het CBS iemand met minstens één in het buitenland geboren ouder. Het CBS ging nog verder door daar een onderscheid tussen westerse en niet-westerse allochtonen aan toe te voegen.

De term ‘allochtoon’ werd echter na verloop van tijd als een scheldwoord opgevat. De overheid gebruikt de term ‘allochtoon’ inmiddels niet meer. De WRR had daarop aangedrongen. Een (met de kleinst mogelijke meerderheid) aangenomen motie van de Kamer deed de rest. Het woord ‘allochtoon’ werd vervangen door het begrip ‘Nederlander met een migratieachtergrond’. Er zijn desondanks nog steeds Kamerleden die het besluit van hun eigen Kamer gewoon negeren.

CPB: niet-westerse migranten zijn een belasting voor de schatkist

Het CBS bleef echter het onderscheid tussen westerse en niet-westerse Nederlanders met een migratieachtergrond gebruiken. Data daarover zijn beschikbaar en kunnen gebruikt worden voor onderzoek. Een voorbeeld van zo’n onderzoek is het rapport van het CPB uit 2003: Immigration and the Dutch economy. In de samenvatting van dit rapport lezen we: “Bij alle leeftijden van binnenkomst blijken immigranten (…) een belastende factor voor de overheidsfinanciën te zijn als hun sociaal-economische karakteristieken overeenkomen met het gemiddelde van die van de huidige ingezetenen met een niet-westerse achtergrond.”

Ofte wel, de aanwezige burgers en de immigranten met een niet-westerse achtergrond vormen een belasting voor de overheidskas. Is die zin uit een rapport van onze vaderlandse rekenmeester een voorbeeld van etnisch profileren? Of, nog erger, blijkt eruit dat het CPB er racistische ideeën op nahoudt? Luister wat Leo Lucassen, een verdediger van onbeperkte immigratie, hierover zegt: “De indeling tussen ‘westers’ en ‘niet-westers’ reproduceert stereotiepe associaties. Het gaat steeds om een binaire tegenstelling tussen ‘goed’ en ‘slecht’, ‘primitief’ en ‘ontwikkeld’, ‘hun waarden’ en ‘onze waarden’, waarmee je al snel in racistisch en etnocentrisch drijfzand terechtkomt.”

Etnisch profileren?

Een niet-westerse migrant? Bron: pixabay.com

Er is sprake van etnisch profileren als de justitie en/of de politie zich bij misdaadbestrijding laat leiden door overwegingen van ras of herkomst. Laten we aannemen dat burgers met een niet-westerse achtergrond makkelijk te herkennen zijn, bijvoorbeeld zoals de man op het plaatje. Dan zullen zij eerder preventief worden aangehouden, eerder als verdachte van een misdrijf worden aangemerkt, enzovoorts. Etnische profilering van een minderheid is kwalijk, zelfs als dit gebaseerd zou zijn op een ‘objectief’ kenmerk. Zoals wij eerder bespraken, hoe meer preventieve aanhoudingen, des meer strafbare feiten in deze groepen geconstateerd worden. Dat is dan des te meer reden deze groep op de huid te zitten. Een neerwaartse spiraal ontstaat waar niet meer uit te komen is.

Maar is er ook sprake van etnische profilering als de kenmerken van groepen gebruikt worden om immigratie te reguleren? Dat is een heel andere kwestie. Een land heeft het recht selectief immigranten toe te laten. Dat geldt zeker als het om arbeidsmigratie gaat; de overheid stelt eisen aan arbeidsmigranten. Er is geen reden te bedenken waarom een van die eisen niet zou kunnen zijn dat de potentiële immigrant naar verwachting een positieve nettobijdrage aan de overheidsbegroting levert.

Selectie aan de grens

Selectie aan de grens? Bron: unsplash.com

De overheid kan dus zonder bezwaar potentiële immigranten op afkomst screenen. Daarmee worden die potentiële immigranten immers niet bij voorbaat vervolgd. Zij worden hoogstens niet toegelaten op basis van een objectief vast te stellen feit. Het doel van het CPB-onderzoek uit 2003 was expliciet om na te gaan of immigratie een verlichting van de financieringsproblemen van de overheden zou kunnen betekenen. Het antwoord daarop was negatief als het om de immigratie van niet-westerse mensen gaat.

Het rapport “De Grenzeloze Verzorgingsstaat” (kortweg GV, hieronder), waar wij eerder over spraken, doet op het eerste gezicht niet veel anders dan wat het CPB in 2003 deed. Het rapport is met meer dan 200 bladzijden wel zeer uitgebreid. Vanuit zeer veel perspectieven concludeert de GV telkens weer dat niet-westerse immigranten een belasting voor de overheidskas vormen. Maar meer dan het CPB doet, betrekt de GV de tweede generatie migranten bij de stelling dat niet-westerse migranten vooral een belasting voor de overheid vormen. De tweede-generatie migranten zijn allemaal in Nederland geboren. Het gaat dan dus niet om de vraag of zij bij toelating tot Nederland een belasting voor de overheidskas zullen zijn. 

Wie de overheid wat oplevert…

Bron: bol.com

Het CPB liet aan de hand van de gegevens van de tweede-generatie migranten zien dat gezinshereniging een kostbare zaak is (zie het CPB-2030 rapport, blz. 70). Het rapport GV gaat echter verder, want aan de hand van de nettobijdrage over de levensloop berekent het rapport hoe geïntegreerd tweede-generatie migranten zijn. Maar hoe kan de GV weten dat mijn lieve kleindochter voor 5% geïntegreerd zal zijn (Tabel 5.1 uit het rapport GV, Caraiben)?

Om daar achter te komen, moeten we iets vertellen over generatierekeningen. Die werden zowel door het CPB in 2003 als de GV in 2021 gebruikt. Wij citeren voor het gemak maar even de technische appendix van de GV: “De essentie van generatierekeningen is dat men voor personen van een bepaalde groep voor elk leeftijdsjaar alle bedragen optelt die een persoon gemiddeld afdraagt aan de overheid en daar alle bedragen vanaf trekt die deze persoon ontvangt van de overheid. Door dat te doen ontstaat een leeftijdsprofiel voor de nettobijdrage per leeftijdsjaar.”

… zie je aan de leeftijdsprofielen

Voor Nederlanders kunnen die leeftijdsprofielen vrij eenvoudig worden opgesteld omdat er van iedere leeftijd een behoorlijk aantal personen leven. Daarom kan men voor iedere leeftijdsgroep – met behulp van CBS-data – een betrouwbare schatting maken van zijn gemiddelde nettobijdrage. In de figuur hieronder leidt dat tot de blauwe curve. Voor de eerste generatie niet-westerse migranten kun je ook zo’n curve maken, dat levert de oranje curve in de figuur.

Leeftijdsprofielen voor autochtone Nederlanders (blauw) en voor eerste generatie niet-westerse migranten (oranje). De gele curve is een schatting van het volledige leeftijdsprofiel voor tweede generatie niet-westerse migranten. Bron: figuur 2.9 van de technische appendix van GV.

Wat het CPB en GV vervolgens doen is aannemen dat die blauwe en oranje curven voor iedere Neder-lander, respectievelijk eerste generatie niet-westerse migrant nu en in de toekomst gelden. Ofte wel, de huidige Nederlander van 30 jaar heeft volgens de blauwe curve een positieve nettobijdrage van ongeveer 7.000 euro en zal – volgens diezelfde blauwe curve – als hij 60 jaar is een positieve nettobijdrage van ongeveer 12.000 euro leveren. Mocht hij 90 jaar worden, dan is de nettobijdrage negatief en gelijk aan – 25.000 euro. Voor een niet-westerse migrant van 30 jaar zijn die bedragen, respectievelijk, – 1.000 euro, – 1.000 euro en – 25.000 euro.

Nettobijdrage aan de overheid over het hele leven

Als je dan voor een Nederlander al die bedragen van 0 tot 100 jaar bij elkaar optelt, vind je wat een Nederlander over zijn hele leven netto aan de overheidskas bijdraagt. Voor de autochtone Nederlander vind je een negatieve nettobijdrage van 3.000 euro, maar voor een eerste generatie niet-westerse migrant is die negatieve nettobijdrage veel hoger, namelijk 167.000 euro (zie GV, tabel 4.1, blz. 74).

Er is minstens één groot bezwaar tegen deze methode. Dat is namelijk de aanname dat de gemiddelde 60-jarige van nu dezelfde is als de gemiddelde 60-jarige van over 30 jaar. De huidige 30-jarige krijgt van het CPB en de GV geen kans zich anders te ontwikkelen dan zijn oudere groepsgenoten.

Is mijn kleindochter een belasting voor de schatkist?

Eigenlijk is het nog ‘erger’ dan dat. Zelfs mijn kleindochter van 0 jaar krijgt die kans niet. Zij als tweede-generatie migrant uit de Caraiben – waar ze dus niet geboren is en ook nog nooit geweest – krijgt van de GV een leeftijdsprofiel dat erg veel lijkt op het leeftijdsprofiel van de gemiddeld eerste-generatie niet-westerse migrant. Het CPB en de GV nemen aan dat zij over 90 jaar sterk zal lijken op de huidige 90-jarige eerste-generatie migrant uit de Caraiben. Eigenlijk doet mijn kleindochter het nog slechter dan die huidige 90-jarige het heeft gedaan. Die 90-jarige is (gemiddeld) op volwassen leeftijd gekomen en daarom heeft de overheid voor hem/haar voor het grootste deel op onderwijsuitgaven kunnen besparen.

Dure baby? Bron: unsplash.com

De overheid zal wel de toekomstige onderwijsuitgaven voor mijn kleindochter moeten opbrengen. Gelukkig maar, denk ik dan, want het zou toch zonde zijn als zij als analfabeet door het leven zou moeten. Het resultaat echter van het een en ander is dat zij volgens de GV, blz. 84, een negatieve nettobijdrage aan de overheidskas over haar levensloop levert van 435.000 euro! Dat wijkt dus zeer sterk af van de negatieve nettobijdrage van 3.000 euro van de gemiddelde autochtone Nederlandse baby. Het is dus volgens GV nu al duidelijk dat mijn kleindochter integratie in de Nederlandse samenleving verder wel kan vergeten. Arm kind!  

Het CPB overdrijft de kosten van niet-westerse migranten

Ga ik dat allemaal geloven wat het CPB en de GV hebben uitgerekend? Natuurlijk niet, het CPB heeft er een handje van om toekomstige ontwikkelingen dramatisch af te schilderen (zie hier en hier). Dat is jammer, want dan krijg je dat de politiek dat maar liever doodzwijgt, ook als er wel een probleem is met migratie.

Toeval of niet, ruim een maand na het verschijnen van de GV, kwam het CBS met de mededeling dat hij overweegt het onderscheid ‘westers-niet westers’ op termijn te schrappen. Dit zou, aldus het CBS, een logische stap zijn “gezien de discussie in de samenleving”. Het CBS verwijst daarbij naar de afschaffing van het gebruik van de benamingen autochtoon en allochtoon. “Debatten”, zo zegt het CBS, “moeten op grond van cijfermatige onderbouwing kunnen worden gevoerd. Als er verschillen bestaan tussen demografische groepen, dan is het zinvol om hier statistiek over te maken”.

Het CBS zegt hier dus dat het ook de boven aangehaalde uitspraak van Shakespeare niet onderschrijft. Als je de roos een niet welriekende naam geeft, lijkt het alsof de roos stinkt. Is door mijn kleindochter een tweede generatie niet-westerse immigrant te noemen, zij een domme, dure, niet geïntegreerde baby van zes maanden geworden? Gelukkig niet, maar de term tweede generatie niet-westerse migrant mag van mij worden afgeschaft. 

 


0 reacties

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.