Het is alweer even geleden, maar Pieter Omtzigt hield op 1 september jl. de HJ Schoo-lezing. Hij waarschuwde daar dat Nederland “aan de vooravond staat van een razendsnelle demografische krimp, die buiten tijden van oorlog en zeer dodelijke ziektes als de pest nog nooit is voorgekomen”. Om die krimp te voorkomen, is er immigratie nodig. Daar ook in de EU het geboortecijfer gedaald is, moet die immigratie voornamelijk uit Afrika en delen van het Midden-Oosten komen. In Nederland zal het aantal inwoners afkomstig uit die landen daardoor voortdurend toenemen. Het aantal autochtone blanke Nederlanders gaat echter zowel absoluut als relatief dalen.  

Omvolking door immigratie?

Het leek erop of Omtzigt dat geen prettig vooruitzicht vond. Diverse commentatoren, waaronder in de NRC de onvermijdelijke Leo Lucassen, concludeerden dat Omtzigt er racistische opvattingen op nahield. Lucassen schijnt in de woorden van Omtzigt zelfs de zogeheten ‘omvolkingstheorie’ beluisterd te hebben..

Omtzigt heeft de tem omvolking niet gebruikt. Misschien moeten we zijn observaties over bevolkingsgroei en migratie als volgt uitleggen. Er is een dilemma: als we geen immigratie toelaten, sterft de bevolking uit. We kunnen echter ook migratie toelaten om de omvang van de bevolking op peil te houden. Dan betekent dat onherroepelijk dat het aandeel van mensen met een migratieachtergrond in de Nederlandse bevolking steeds groter zal worden.

Van de Beek: immigratie geeft per saldo kosten

Demografische krimp betekent ook een relatieve toename van het aantal ouderen. Deze vergrijzing leidt tot hogere kosten voor pensioenen en gezondheidszorg. Zou het helpen door immigratie van mensen uit het Midden-Oosten en Afrika de stijgende kosten van de vergrijzing te stoppen? Volgens Van de Beek in zijn boek MigratieMagneet Nederland zal dat om twee redenen niet lukken. Met de eerste reden ben ik het deels eens, met de tweede reden ben ik het in het geheel niet eens.

Laten we beginnen met de eerste reden. Volgens Van de Beek – op blz. 213 van zijn boek – kosten arbeidsimmigranten uit het Midden-Oosten en Afrika de schatkist per saldo geld. Het is een feit dat deze migranten een hoge uitkeringsafhankelijkheid hebben, zie bijvoorbeeld CBS. Maar we kunnen blijven hopen dat dit in de toekomst verbetert. Van de Beek blijkt die hoop niet te hebben. Ik ga er – misschien tegen beter weten in – in het vervolg vanuit dat immigranten zich perfect aanpassen aan de economische en morele sores van het gastland.

Van de Beek: immigratie geeft bevolkingsexplosies

Dan nu de tweede reden waarom immigratie geen ‘oplossing’ voor vergrijzing kan zijn. Ik schrijf oplossing tussen quotes, omdat het maar net de vraag is wat je precies wil oplossen. Van de Beek heeft een hele specifieke oplossing die niet werkt. In zijn oplossing heb je namelijk steeds meer immigranten nodig om de vergrijzing op te lossen. We kunnen hem het beste in extenso citeren om zijn redenering te volgen:

Nu immigranten in de werkzame leeftijd toelaten, betekent dat de groep gepensioneerden waartoe die immigranten behoren als ze zelf oud zij, groter zal zijn dan zonder immigratie het geval was geweest. Je kunt dan dit nieuwe vergrijzingsprobleem ook weer ‘oplossen’ met immigratie, maar hebt daarvoor wel meer immigranten nodig dan bij de eerste ronde.

Uit: Migratiemagneet Nederland, blz. 200

En even verderop:

“Het gevolg is een bevolkingsexplosie. Het oplossen van de vergrijzing lijkt wat dat betreft op een piramidespel, waarbij ook steeds meer nieuwe deelnemers nodig zijn om de piramide overeind te houden.”

Uit: Migratiemagneet Nederland, blz. 200

Zoals Van de Beek zelf opmerkt, komt dit resultaat al voor in een studie door de Verenigde Naties uit 2000. Van de Beek geeft op blz. 202 een numeriek voorbeeld om dit resultaat te illustreren. De oplossing van Van de Beek – en van de VN – is echter heel erg specifiek, zoals ikzelf in 2022 heb laten zien, namelijk in een artikel voor vakgenoten en in een blogpost.

Een krimpende bevolking zonder migratie

Het voorbeeld van Van de Beek is als volgt. Stel in een denkbeeldig land N gaat iedereen op 30-jarige leeftijd werken en met 60 jaar met pensioen. Vervolgens gaat iedereen precies op zijn 90-ste verjaardag dood. Ieder koppel krijgt in dit denkbeeldige land op 30-jarige leeftijd één kind en daar blijft het bij.

Het gevolg is dan dat iedere volgende generatie in omvang de helft is van de vorige generatie. Dat betekent dat er in ieder jaar tegenover één werkende twee ouderen staan. De verhouding van werkenden ten opzichte van ouderen noemen we het draagvlak. Die is in dit geval dus gelijk aan ½.

Voor wie zelf mee wil rekenen, vindt in de bijlage hieronder uitgewerkte rekenvoorbeelden. Voor het geval zonder migratie vinden we dus dat de bevolkingsomvang iedere 30 jaar nog maar de helft is van de omvang van 30 jaar daarvoor. Op den duur zal de bevolking van land N dus uitsterven. Dat is het doemscenario dat Pieter Omtzigt in de Schoo-lezing voor ogen had. Hij noemde ook een halvering van de autochtone bevolking in 30 jaar.

Immigratie om de vergrijzing te stoppen

Stel daarom, zegt dan Van de Beek dat de regering van land N het draagvlak – de verhouding van werkenden ten opzichte van ouderen – gelijk aan 2 in plaats van ½ wil hebben. Dat wil zij bereiken via immigratie van 30-jarigen. Als er oorspronkelijk 1 miljoen autochtone werkenden zijn, zijn er 2 miljoen autochtone ouderen. Er moeten dus 3 miljoen immigranten toegelaten worden om het draagvlak gelijk aan 2 te krijgen. Er zijn dan dus 4 miljoen werkenden.

Draagvlak is 2;
bron: unsplash.com

Stel nu dat de immigranten ook maar één kind per koppel krijgen. Dan zijn er direct na de eerste immigranteninstroom 2 miljoen jongeren. Dertig jaar later zijn die 2 miljoen jongeren de werkenden, terwijl de 4 miljoen werkenden van dertig jaar daarvoor nu de ouderen zijn. Er moet dus opnieuw immigratie plaats vinden, maar nu niet van 3 miljoen, maar van 6 miljoen mensen.

De lezer zal aanvoelen – maar kan het ook met de voorbeelden hieronder zelf narekenen – dat iedere dertig jaar het aantal benodigde migranten verdubbelt. De totale bevolking verdubbelt daardoor ook iedere 30 jaar. Als dit plan wordt volgehouden, dan betekent dat dat op een gegeven moment de rest van de wereld naar land N geëmigreerd moet zijn. Je kunt dus de demografie van een land met een afnemende bevolking niet onbeperkt via demografie naar je hand zetten.

Hein de Haas en Jan van de Beek zijn het eens

Als je de structurele effecten van vergrijzing wilt tegengaan, moet je als land bereid zijn grote stromen immigranten toe te laten. Dat is niet realistisch, zegt migratie-expert Hein de Haas in zijn boek Hoe migratie echt werkt. Een reden daarvoor is volgens hem – op blz. 292 – dat “de immigratieniveaus in de echte wereld niet zo hoog zijn als we vaak denken”. Een andere reden is dat ook migranten op een gegeven ogenblijk oud zijn en zorg nodig hebben. Tenslotte blijken migranten na aankomst in het gastland na verloop van tijd hetzelfde lage geboortecijfer aan te nemen als de autochtonen.

De Haas en Van de Beek – politiek elkaars tegenpolen – zijn het dus eens dat migratie geen oplossing van vergrijzing kan zijn. Toch is dat te pessimistisch. Wat klopt in de redenering van De Haas en Van de Beek is dat we niet door middel van beperkte emigratie een soort geboortegolf kunnen opwekken. Die kunstmatige geboortegolf moet dan namelijk steeds groter worden.

Immigratie die de bevolkingskrimp stopt (en realistisch is)

Wat we echter wel kunnen bereiken via beperkte emigratie is een stabilisatie van de bevolking en daarmee ook een stabilisatie van het draagvlak. Uit het rekenvoorbeeld hier beneden in de bijlage blijkt dat het draagvlak hoger kan zijn dan de waarde die zonder immigratie zou gelden. Dat is dus winst.

Bron:esb.nu

De vraag is dan hoeveel emigratie per jaar nodig is om de bevolking te stabiliseren. Uit de berekeningen die ik in ESB – een blad voor vakgenoten – heb gemaakt blijkt dat dit afhangt van het geboortecijfer van autochtonen en immigranten. Bij een laag geboortecijfer voor beide groepen van ongeveer 1,2 kinderen per vrouw zou een jaarlijkse netto-instroom van ongeveer 100 duizend migranten de bevolking stabiliseren. Dat lijkt misschien veel, maar niet als men bedenkt dat in Nederland het emigratiesaldo de afgelopen jaren ver boven de 100 duizend heeft gelegen volgens de door de overheid uitgegeven Staat van Migratie. Bij een hoog geboortecijfer van 1,8 kinderen per vrouw zou een jaarlijkse instroom van 35 duizend migranten al genoeg zijn om de bevolking constant te houden.

De autochtone bevolking sterft uit

Wat echter hoe dan ook blijft gelden is dat als het beleidsdoel een niet dalende bevolking is, het aandeel van de autochtone bevolking in de loop der tijd zal afnemen bij de huidige geboortecijfers. Over 100 jaar zullen dan Nederlanders met een ‘migratieachtergrond’ de meerderheid vormen. De lezer moet zelf maar uitmaken of hij/zij daar blij mee is.

Bijlage

Demografie en immigratie; simpele rekenvoorbeelden

We laten aan de hand van een speciaal geval zien hoe demografie en migratie op elkaar in kunnen werken. Dit speciale geval heb ik al eerder, namelijk in een artikel voor vakgenoten en in een blogpost, beide uit 2022, gebruikt. Jan van de Beek gebruikt deze opzet ook in zijn boek MigratieMagneet Nederland.

Geval I: een krimpende bevolking zonder migratie

Het voorbeeld gaat als volgt. Stel dat iedereen op 30-jarige leeftijd gaat werken en dat iedereen met 60 jaar met pensioen gaat. Vervolgens gaat iedereen precies op zijn 90-ste verjaardag dood. Ieder koppel krijgt in dit denkbeeldige land op 30-jarige leeftijd één kind en daar blijft het bij. Het gevolg is dan dat iedere volgende generatie in omvang de helft is van de vorige generatie. Dat betekent dat er in ieder jaar tegenover één werkende twee ouderen staan. Ofte wel, het draagvlak is in dit geval dus gelijk aan ½. Neem aan dat er in 2025 precies 10.000 mensen van 30 jaar oud zijn. We kunnen dan de omvang van de bevolking in de tijd volgen. In het volgende staatje zien we dat:

In 2025 zijn er 5.000 jongeren – dan net geboren – omdat de 5.000 koppels werkenden allemaal net één kind gekregen hebben. Deze 5.000 jongeren vormen in 2055 2.500 koppels en krijgen dan ook allemaal precies één kind. Die 5.000 werkenden worden in 2085 allemaal tegelijk de ouderen voor de dan komende 30 jaar. Enzovoort.

Inderdaad zien we dat de bevolkingsomvang iedere 30 jaar nog maar de helft is van de omvang van 30 jaar daarvoor. Op den duur zal de bevolking dus (nagenoeg) uitsterven. Ook zien we dat in ieder jaar het draagvlak gelijk is aan ½. Voor de werkenden die de belasting moeten betalen om de collectieve voorzieningen voor de ouderen in stand te houden, is dat moeilijk te handhaven.

Geval II: immigratie voor een draagvlak van 2

Stel daarom dat de regering van dit denkbeeldige land het draagvlak op 2 wil zetten in plaats van de gegeven waarde van ½.  Dat wil zij bereiken via immigratie van 30-jarigen. In 2025 laat de regering daarom 30.000 immigranten van 30 jaar toe. Neem aan dat deze 30-jarigen ook weer één kind per koppel krijgen. Dan ontstaat het volgende staatje:

In het staatje zijn de nieuwe migranten in ieder jaar blauw gekleurd. Het aantal personen dat in het land is geboren met een migratieachtergrond is in de kolommen Jongeren en Werkenden rood gekleurd. In de kolommen Ouderen en de Totale bevolking is het onderscheid tussen autochtone bevolking en mensen met een migratieachtergrond niet meer weergegeven.

In 2025 moeten er 30.000 immigranten toegelaten worden om het draagvlak gelijk aan 2 te krijgen. Die 30.000 immigranten krijgen 15.000 kinderen zodat er in totaal 20.000 jongeren in 2025 zullen zijn in plaats van 5.000. Die 20.000 jongeren worden in 2055 werkenden, maar dat is niet genoeg om het draagvlak op 2 te houden, want er zijn in 2055 40.000 ouderen . Er zullen dus 60.000 immigranten toegelaten moeten worden.

De gevolgen van dit beleid zijn duidelijk. Om het draagvlak gelijk aan 2 te houden, moet iedere 30 jaar het aantal toegelaten immigranten verdubbelen. De totale bevolking verdubbelt daardoor ook iedere 30 jaar. Als dit plan wordt volgehouden, vindt er een bevolkingsexplosie plaats. Je zou ook kunnen spreken van een piramidespel: je hebt steeds meer immigranten nodig om de winst van het hogere draagvlak te behouden. Zoals bij ieder piramidespel houdt dat eens op. Stel bijvoorbeeld dat de overheid in 2115 met dit beleid stopt. Er komen geen immigranten meer het land in. Dan wordt het draagvlak weer gewoon ½ net als in geval I, want 80.000/160.000 = ½, maar de totale bevolking is inmiddels wel veel groter.

Geval III: immigratie voor een draagvlak van 1

Maar stel nu eens dat de regering van dit land via migratie evenveel werkenden als ouderen in het land wil hebben en houden. Misschien voelt de lezer al aan dat dit gaat betekenen dat er geen bevolkingsimplosie zoals in geval I, maar ook geen bevolkingsexplosie zoals in geval II gaat plaatsvinden. Laten we dit beleid maar eens in ons staatje gaan invullen. Dan krijgen we dit:

In 2025 zijn er oorspronkelijk 20.000 ouderen en 10.000 werkenden. Om het draagvlak op 1 te krijgen, moeten er dus 10.000 immigranten worden toegelaten. Die immigranten krijgen 5.000 kinderen, zodat er in 2055 geen 5.000, maar 10.000 werkenden zijn, die in het gastland geboren zijn. Er zijn echter weer 20.000 ouderen in 2055. Om het draagvlak op 1 te krijgen moeten er dus weer 10.000 immigranten toegelaten worden die na binnenkomst 5.000 kinderen krijgen. Dit herhaalt zich iedere 30 jaar. Het draagvlak en daarmee ook de totale bevolking is constant. Wel daalt ook hier het aandeel van de autochtone bevolking, maar veel minder snel dan in geval II.


0 reacties

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.