Er komt in Nederland een nieuw pensioenstelsel dat voldoende politieke steun zal krijgen in de Eerste Kamer. We schreven eerder over het nieuwe stelsel, namelijk hier en hier. De (technische) discussie daarover hoeven we dus niet helemaal over te doen. Waar we het hier vooral over gaan hebben, is hoe een groot pensioenfonds als het Algemeen Burgerlijk Pensioenfonds (ABP) zijn deelnemers informeert over het nieuwe pensioenstelsel. Dat valt, mij althans, nog niet mee. Een econoom vertelt namens het ABP in een YouTube filmpje drie halve (on)waarheden over de voordelen van het nieuwe pensioenstelsel.
Het ‘probleem’ van het oude pensioenstelsel: de rente
Maar laten we eerst een korte samenvatting geven van het probleem (voor zover er een probleem was) en van de oplossing (voor zover dat een oplossing was). Het probleem was dat in de afgelopen jaren de rente laag en het rendement op beleggingen door de pensioenfondsen hoog was. De rente wordt gebruikt om de omvang van het vermogen te berekenen dat nodig is om de toekomstige pensioenen te kunnen financieren. In Nederland werd lang niet de feitelijke rente gebruikt, maar een zogeheten rekenrente van vier procent.
De feitelijke rente kan sterk fluctueren en dus is het handig om een constante rente te nemen, de rekenrente dus. Daarmee vermijd je dat het gewenste vermogen van jaar tot jaar grote verschillen laat zien. Die rekenrente moet ‘gemiddeld’ dan wel goed zijn. Als die rekenrente over een lange periode te hoog is, is er een onderschatting van de wenselijke omvang van het pensioenvermogen. Er moet dan namelijk nu en in de toekomst meer pensioen uitgekeerd worden dan er – op termijn – aan pensioenvermogen aanwezig is. Omgekeerd, als die rekenrente te laag is: dan zal het wenselijke pensioenvermogen overschat worden.
De ‘oplossing’ in het oude stelsel: verlaag de pensioenen
Het probleem is dus dat als de rekenrente voor een te lange periode te hoog zou zijn, de pensioenfondsen op een kwaad moment niet meer genoeg vermogen zouden hebben om de pensioenen te kunnen uitkeren. Het kan overigens tientallen jaren duren voor het werkelijk zover zou zijn. Toch kunnen politici, pensioenbestuurders en sommige economen van dat mogelijke vooruitzicht in paniek raken. Zij nemen dan maatregelen die op korte termijn in ieder geval onheil voorkomen.
Dat was dus in de afgelopen ruim tien jaar het geval. De rente was (ongekend) laag en dus paniek. De maatregel was dat de ingegane pensioenen niet langer geïndexeerd werden. Klaas Knot, directeur van De Nederlandsche Bank, vond, evenals vele andere bestuurders, politici en economen, dat de huidige gepensioneerden moesten boeten. Dat dan om te voorkomen dat toekomstige generaties de prijs voor een achterblijvend vermogen zouden moeten betalen.
De spagaat van lage rente en hoog rendement
De rente wordt dus gebruikt om vooruit te kijken: wat moet het pensioenvermogen nu en in de toekomst zijn om het pensioenstelsel levensvatbaar te houden. Maar naast de marktrente is ook het rendement op beleggingen van belang voor het pensioenvermogen. Dat rendement is juist terugkijkend: het bepaalt namelijk mede de ontwikkeling van het pensioenvermogen. Dat rendement heeft de afgelopen jaren zo veel opgebracht dat de pensioenvermogens bleven stijgen.
Er was dus een spagaat. Op basis van de feitelijke rente (vooruitkijkend) leek er een verslechtering van het pensioenvermogen op komst. Op basis van het rendement (terugkijkend) echter ging het alleen maar steeds beter met de pensioenvermogens.
De nieuwe ‘oplossing’: geef geen pensioengarantie
Zoals we hebben uitgelegd was de uitweg uit deze spagaat een Pensioenakkoord. In dit akkoord werd afgesproken dat de feitelijk door deelnemers betaalde premies plus de daarop gemaakte rendementen bepalend zouden worden voor hun pensioeninkomen. Als je dus het geluk hebt dat tijdens je werkende leven het rendement op jouw premies hoog is, kun je later een mooie pensioenuitkering verwachten. Maar omgekeerd, als je dat geluk niet hebt, kan jouw pensioenuitkering wel eens behoorlijk tegenvallen.
Deze ‘oplossing’ is een grote breuk met het huidige stelsel waar een pensioenrecht wordt toegekend. In het nieuwe stelsel krijgen deelnemers geen enkel pensioenrecht meer toegekend. In het oude stelsel worden verschillen in rendementen tussen generaties automatisch gladgestreken. Men krijgt immers een pensioenrecht gebaseerd op het verdiende inkomen en niet op het rendement op pensioenbeleggingen. Wat dat betreft is het huidige stelsel ook eerlijker omdat deelnemers geen enkele invloed op het rendement hebben. Dan is het ook niet terecht om beloond of gestraft te worden voor verschillen in rendementen.
Alle risico naar de deelnemers
Er is dus in het nieuwe stelsel geen solidariteit tussen generaties. De ‘gelukkige’ generaties (hoog rendement) hoeven de verliezende generaties (laag rendement) niet langer te compenseren. Wie hebben nu baat van dit nieuwe stelsel? De deelnemers niet: als je aan het begin van je werkende leven staat, zul je liever de zekerheid hebben dat je gecompenseerd wordt als de rendementen de komende vier tot vijf decennia tegenvallen dan dat je vier decennia lang wilt gokken dat je misschien een hoog rendement op je premies krijgt.
Dat is een simpel verzekeringsprincipe: mensen hebben liever een zeker inkomen dan dat ze een gok willen wagen met datzelfde inkomen. Die gok wagen ze nu wel, maar niet vrijwillig. Het moet van de politiek. Alle deelnemers van een pensioenverlies krijgen dus een welvaartsverlies in de maag gesplitst. Zij moeten immers het risico dragen dat onder het oude stelsel door de pensioenfondsen werd gedragen.
De pensioenfondsen zijn de spekkopers
Wie er wel baat hebben bij het nieuwe pensioenstelsel zijn de pensioenfondsen. Zij hoeven zich helemaal niet meer ongerust te maken over de omvang van het pensioenvermogen. Als de rendementen laag zijn, keren ze immers – op termijn – weinig uit. Bijgevolg kunnen ze ook niet meer te maken hebben met een te laag pensioenvermogen, laat staan dat ze pensioenen niet meer kunnen uitkeren. Kortom, het nieuwe pensioenstelsel is het walhalla voor de pensioenfondsen.
Maar hoe verkopen de pensioenfondsen het aan hun deelnemers dat zij – de deelnemers – met de lasten van de fluctuaties van rendementen worden opgescheept? Als deelnemer aan het ABP weet ik het antwoord: het ABP geeft dat eenvoudigweg niet toe.
Maar het ABP geeft dat niet toe: er verandert bijna niets
Dat blijkt uit het filmpje hiernaast. Thijs Knaap spreekt hier 57 seconden namens het ABP. Hij is zeker geen dom iemand, maar doet toch net alsof er haast niets verandert. Er is volgens hem nog steeds sprake van het “samen delen van mee- en tegenvallers”, bijvoorbeeld. Dit is echter suggestief, want mee- en tegenvallers worden niet meer tussen verschillende generaties gedeeld. Dat was een cruciaal deel van het oude pensioenstelsel. Daarmee kon het ABP de deelnemers immers de zekerheid geven dat er een gegarandeerd pensioeninkomen voor hen zou klaarliggen, later als ze met pensioen zouden gaan. Dat pensioen ligt dus niet meer klaar en Thijs Knaap, lees het ABP, ontkent dat niet, maar vermeldt dat gewoon niet. Wel wekt het ABP de foute suggestie dat het samen delen op dezelfde manier doorgaat als onder het oude stelsel. Dat is dus niet waar.
ABP: “deelnemers gaan erop vooruit in het nieuwe stelsel”
Knaap (ABP) maakt het echter wel heel bont door te beweren dat er in het nieuwe pensioenstelsel juist meer zekerheid aan deelnemers kan worden geboden: “Onder de nieuwe regels hoeven we niet meer zo veel geld in kas te houden. Een buffer kunnen we zo eerder inzetten om de pensioenen te verhogen.” Dat is echter niets meer dan het doekje voor het bloeden voor de ‘ongelukkige’ generaties.
Maar inderdaad, de laatste 15 jaar konden de pensioenen niet geïndexeerd worden. Dat kwam echter niet omdat het oude pensioenstelsel niet deugde, maar omdat de relevante bestuurders gingen eisen dat de pensioenfondsen het gewenste pensioenvermogen gingen bepalen met een rente van bijna nul. Dat zorgde ervoor dat het net leek alsof de pensioenfondsen richting faillissement aan het gaan waren. Bij een hogere en op langere termijn reëlere rente van zeg ergens tussen de twee en drie percent hadden de pensioenen gewoon geïndexeerd kunnen worden.
ABP: “wij gaan leeftijdsbewust beleggen”
Wat er verandert, volgens Knaap (ABP), is dat er meer naar leeftijd kan worden belegd.
“Voor jongeren die nog meer tijd hebben om pensioen op te bouwen, beleggen we met meer risico. Dat levert vaak meer rendement op. Met het pensioengeld van ouderen nemen we juist minder risico. Want dit opgebouwde vermogen wil je zoveel mogelijk behouden.”
Thijs Knaap op YouTube
Ik mag toch hopen dat het ABP dit leeftijdsbewust beleggen al eerder toepaste. Natuurlijk kon een pensioenfonds onder het oude stelsel ook meer risico nemen als het veel jonge deelnemers had en moest het minder risicovol beleggen als het veel oude deelnemers had. Wat dat betreft is er dus juist geen verandering ten opzichte van het oude stelsel.
Drie halve of hele onwaarheden
Kortom, in een filmpje van nog geen minuut geeft Knaap namens het ABP drie halve – of misschien toch wel hele – onwaarheden over het verschil tussen het oude en het nieuwe pensioenstelsel. Dat is knap. Ik zei toch al dat Knaap geen dom iemand is.
0 reacties