Zorgfraude is één van de grootste problemen in ons zorgstelsel. Zoals Wim Groot onlangs berichtte op Wynia’s Week gaat het om 10 miljard euro. Dat is 10 procent van wat wij met zijn allen aan zorg uitgeven. Het is allang bekend dat er veel gefraudeerd wordt met zorggeld. Mijn eigen indruk is dat vooral gemeenten er veel last van hebben. Althans, ze zouden er last van hebben als ze wat beter in de boeken van de zorgbedrijven in hun gemeente zouden kijken. Dat doen ze (vaak) niet, terwijl je bij frauderende bedrijven al gauw aan de jaarrekening kunt zien dat er iets niet in de haak is. Als er namelijk hoge winsten worden gemeld, weet je vrijwel zeker dat zorgfraude een rol speelt.

Wie wordt er beter van de hulp door gemeenten?

In de uitzending van het televisieprogramma Pointer van 21november jl ging het om zorgbedrijven met verdacht hoge winsten. Dan gaat het bijvoorbeeld om bedrijven die thuiszorg aanbieden. Zoals het Rijk zegt zijn gemeenten verantwoordelijk “voor de ondersteuning van mensen die niet op eigen kracht zelfredzaam zijn”. De gemeenten moeten hen helpen op grond van de Wet maatschappelijke ondersteuning, de Wmo. Maar ook bij hulp aan jongeren volgens de Jeugdwet kunnen bedrijven flink verdienen.  

We hebben het ons vijf jaar geleden al afgevraagd: wie wordt er nu eigenlijk beter van die hulp? Zijn het de gemeenten die weer gelukkige en ‘zelfredzame’ burgers binnen hun stadsgrenzen aantreffen? Zijn het inderdaad de jongere en oudere burgers in Nederland?  Of zijn het misschien toch de zorgaanbieders die in korte tijd miljonair kunnen worden met een slim ‘bedrijfsmodel’?

Private zorgbedrijven romen zorggeld af

Vrijwel de hele zorg die gemeenten moeten aanbieden, mag ‘verzorgd’ worden door privaatrechtelijke bedrijven. Ik zet verzorgd tussen quotes, omdat een aantal van die bedrijven vooral voor zichzelf zorgen. Ze zorgen minder of helemaal niet voor degenen die de zorg zouden moeten krijgen.

Nog maar even herhalen: de zorgaanbieders die voor gemeenten werken, zijn vaak georganiseerd als een Besloten Vennootschap (BV). Een BV die winst maakt, mag die winst uitkeren aan de eigenaren. Er zijn in de praktijk volop winstuitkeringen. Soms zijn deze uitkeringen in de orde van grootte van honderdduizenden of zelfs miljoenen euro’s in één jaar. De bestuurders van de zorgbedrijven maken die bedragen kennelijk zonder enige gêne naar zichzelf over. Toen de wetgever marktwerking in deze sector toeliet, dacht hij kennelijk dat deze winstuitkeringen tot betere zorg zouden leiden. Het is echter eerder zo dat ze samengaan met belabberde of te weinig zorg.

Winsten verbieden werkt niet

Bron: left.eu

Hoge winsten zijn dus een signaal voor zorgfraude. Om dat te bestrijden zou je een belasting op hoge winsten kunnen invoeren. Een andere remedie is een verbod op excessieve winstuitkeringen. Beide remedies werken echter niet omdat marktwerking het ook toelaat om rond zorgbedrijven allerlei ‘constructies’ van niet-zorgbedrijven op te tuigen.

Je kunt bijvoorbeeld gebruik maken van de holdingstructuur. Dit is een combinatie van meerdere BV’s die met elkaar in relatie staan. In de holding, meestal ook weer een BV, zijn de belangrijkste bezittingen ondergebracht. Dat kunnen bijvoorbeeld ook bedrijfspanden zijn. De holding is eigenaar van de zorgBV die aan de holding is gekoppeld. In de zorgBV gebeurt het echte zorgwerk.

Als het met de zorgBV niet zo goed gaat en een faillissement dreigt, blijven de bezittingen in de holding echter buiten het faillissement. Men noemt dat risicospreiding, maar voor malafide zorgaanbieders is zo’n holding voornamelijk handig om ongemerkt het vermogen uit de zorgBV te halen. Dat kan zonder het over een winstuitkering te hebben. Je noemt het dan gewoon een managementvergoeding of het is peperdure huur die de zorgBV moet betalen voor een bedrijfspand. Dat bedrijfspand zit dan in de holding en is uiteraard aangekocht met zorggeld. De zorgaanbieder is vanzelfsprekend ook eigenaar van de holding.

Zorgbedrijf failliet, maar de holding floreert

Veel zorgBV’s hebben een holding boven zichzelf geplaatst. Het lijkt er sterk op dat sommige zorgaanbieders zo nu en dan een zorgBV met opzet failliet laten gaan. Het kan bijvoorbeeld zijn dat de belabberde kwaliteit van de zorg te veel in de gaten loopt. Het kan ook zijn dat de gemeente erop gaat letten dat er niet te veel winst gemaakt wordt. Dan is het handiger om je oude ZorgBV op te doeken, bijvoorbeeld via een faillissement, om dan elders weer aan de slag te gaan.

In de uitzending van het televisieprogramma Pointer van 21november jl. kwam het bedrijf Good4life, dat kennelijk die strategie had, ter sprake. Het bedrijf was onder verscherpt toezicht van de Inspectie voor Gezondheid en Jeugd (IGJ). Er deugde niet veel in de bedrijfsvoering. Het aantal cliënten was niet bekend, sommige jaarrekeningen bleken niet te kloppen. Toch werd in 2021 nog 13,5 procent winst gemaakt en bedroeg het ondernemingsvermogen naar raming meer dan 2 miljoen euro. Op 18 januari 2024 was het bedrijf echter failliet met nog 2,5 euro op de bankrekening. De IGJ sloot toen maar het verscherpt toezicht omdat er toch geen zorg meer werd geleverd. De eertijdse bestuurder van Good4life was op dat moment in onderhandeling over het leveren van Wmo-zorg in Bloemendaal.

Marktwerking is het probleem

Fleur Agema in 2017
Bron: commons.wikimedia.org

Kwaadwillende zorgaanbieders romen dus miljoenen en misschien zelfs wel miljarden euro’s van het publieke zorggeld af ten koste van de zorg. De politiek zet daarom in op een verbod op excessieve winstuitkeringen. In de net genoemde Pointer-uitzending herhaalt de minister van VWS, Fleur Agema, die remedie nog maar weer eens. Helaas, de toenmalige minister van VWS Hugo de Jonge vond in 2020 excessieve winsten ook al ‘maatschappelijk onverantwoord’ en ‘ondermijnend voor de kwaliteit’ van de zorg. Het blijkt echter ingewikkeld om een sluitende wet te maken op dit punt. We zijn nu vier jaar verder en de wet is er nog steeds niet.

Maar mocht die wet dan door toedoen van de huidige minister er alsnog komen, dan gaat die wet dus niet voorkomen dat kwaadwillende zorgaanbieders er met zorggeld vandoor gaan. Het probleem is namelijk de marktwerking en die wordt niet aangepakt, ook niet door Fleur Agema.

Hoe kan marktwerking worden uitgeschakeld?

Wat mij betreft ligt het voor de hand om zorgaanbieders als ambtenaren bij de gemeente in dienst te nemen. Zij mogen hun ‘zorgbedrijf’ meenemen. Een gemeente laat dan maar een beperkt aantal zorgbedrijven toe. Zeg, bijvoorbeeld, voor de jeugdhulp één bedrijf per 30 duizend inwoners. Toegelaten zorgaanbieders kunnen een voorstel doen voor de organisatie van de zorg binnen hun eigen bedrijf. Als de gemeente dit voorstel accepteert, worden zij benoemd in een op afstand van de gemeentelijke organisatie geplaatste directie. Deze directie organiseert gezamenlijk de zorg voor de gemeente wanneer er meerdere zorgaanbieders per wet zijn (Jeugdwet, Wmo). De eigenaren van de zorgbedrijven ontvangen een salaris van de gemeente. Het ligt voor de hand dat hiervoor speciale salarisschalen in het leven worden geroepen.

De zorgaanbieders mogen uiteraard geen overboekingen naar eigen rekeningen doen. Voor grote financiële transacties, bijvoorbeeld naar een BV, is sowieso toestemming nodig. Eerst moet je toestemming krijgen van de lokale directie. Daarna is toestemming van de gemeente vereist.

De voordelen van het in loondienst nemen van zorgondernemers is duidelijk. Het betekent direct het einde van een situatie van excessieve winsten en voorkomt het wegsluizen van zorggeld. Bovendien wordt het beter mogelijk om het zorgbedrijf publiekelijk rekenschap af te laten leggen. Dit geldt zowel rekenschap over de kwaliteit van de zorg als over de financiële structuur van het bedrijf.

Kortom:

Doen!


0 reacties

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.