Afgelopen week kreeg ik een juichend mailtje van mijn pensioenfonds, het ABP. De tekst luidde als volgt:
“Beste heer Verbon
Wij verhogen uw pensioen vanaf 1 januari 2025 met 1,84%. Wij kunnen uw pensioen verhogen omdat we gebruikmaken van de soepelere regels van de overheid. Dat mag omdat we in 2027 overstappen op het vernieuwde pensioenstelsel.”
Het mailtje ging vergezeld van de foto hiernaast. Een ouder, maar fit uitziend echtpaar lezen zeer tevreden iets van een tablet. Kennelijk hadden ze net zo’n juichend mailtje gekregen als ik. Maar waarom keken ze zo tevreden? Dachten ze dat ze nu eindelijk weer chocoladeletters voor de kleinkinderen konden kopen? Die zijn echter 25 procent duurder geworden. Er was dus totaal geen reden tot juichen. Het ABP dat goed is in het oplepelen van halve waarheden, beloofde mij en het echtpaar helemaal geen hoger pensioen. Eigenlijk beloofden ze ons een pensioen dat door de inflatie al bijvoorbaat lager is.
Angst voor lage rente leidde tot het nieuwe pensioenstelsel
Het ABP schreef het mij: er komt in Nederland een ‘vernieuwd’ pensioenstelsel. Wij hebben daar op dit blog al vele malen over geschreven (ga hierheen en doe Control F: pensioen). Volgens het oude – nu nog actuele – pensioenstelsel kregen deelnemers aan een pensioenfonds een pensioenbelofte. Die belofte was een pensioen van 70 procent van het gemiddelde inkomen dat zij verdiend hadden over hun werkende leven. Dat pensioen hing niet af van de premies die deelnemers betaald hadden. Het hing alleen af van de vraag of er voldoende pensioenvermogen in de pensioenfondsen aanwezig was om de beloofde pensioenen nu en in de toekomst te betalen. Die vraag is na de Tweede Wereldoorlog tot ongeveer 2008 nooit gesteld. De vraag was eerder of er niet te veel vermogen in het pensioenfonds zat. Die vraag werd begin jaren 1990 gesteld door de toenmalige minister van financiën Onno Ruding (zie hier).
Maar vanaf 2008 begon er onder – sommige, maar zeker niet alle – pensioendeskundigen het idee post te vatten dat er wel eens te weinig pensioenvermogen zou kunnen zijn. De ongekend lage rente was de reden voor die angst. De rente wordt gebruikt om te berekenen hoe hoog het pensioenvermogen moet zijn om alle huidige en toekomstige pensioenen te kunnen uitbetalen. Hoe lager de rente, des te hoger het pensioenvermogen moet zijn.
De rente werd – onder meer door het beleid van de Europese Centrale Bank – vrijwel nul. Als de rente maar lang genoeg nul zou blijven, moest het pensioenvermogen ongekend hoog zijn. Iedere weldenkende burger gelooft niet dat de rente eeuwig nul kan blijven. De zogenaamde pensioendeskundigen dachten het dus wel. Volgens hen dreigde er daarom een faillissement van de pensioenfondsen. Paniek! Om dit doemscenario te voorkomen, kregen de gepensioneerden vanaf ongeveer 2009 geen compensatie meer voor de inflatie. Dat heeft voor hen tot een groot koopkrachtverlies geleid.
Rendement op beleggingen is wel zeker
De rente wordt dus gebruikt om de huidige waarde van toekomstige pensioenen te berekenen. Naast de rente is echter ook het rendement op beleggingen van belang voor het pensioenvermogen. Dat rendement is juist terugkijkend. Hoe hoger het rendement in het verleden was, des te meer vermogen hebben de pensioenfondsen in kas. De toekomstige rente is onzeker, maar het rendement dat in het verleden is behaald, ligt uiteraard vast. Stel nu dat je voor de pensioenfondsen de onzekerheid over het pensioenvermogen wilt uitschakelen. Dan maak je de pensioenen voor deelnemers niet langer – indirect – afhankelijk van de (onzekere) rente in de toekomst. Je laat de pensioenen simpelweg bepaald worden door het (zekere) rendement in het verleden.
Dat is in feite de essentie van de Wtp. Voortaan zullen de feitelijk door deelnemers betaalde premies plus de daarop gemaakte rendementen bepalend worden voor hun pensioeninkomen. Als je dus het geluk hebt dat het rendement op jouw premies hoog is, kun je later een mooie pensioenuitkering verwachten. Maar omgekeerd, als je dat geluk niet hebt, kan jouw pensioenuitkering wel eens behoorlijk tegenvallen. Dat is duidelijk een grote breuk met het huidige stelsel waar een pensioenbelofte geldt. In het nieuwe stelsel krijgen deelnemers geen enkel pensioenrecht meer toegekend. Het pensioeninkomen is voortaan afhankelijk van de grillen van de markt. We krijgen, zoals de SP dat omschreef, een casinopensioen.
Iedereen gaat een casinopensioen krijgen in de Wtp
Niet alleen toekomstige, maar ook de huidige gepensioneerden gaan onder dit casinopensioen vallen. De gepensioneerden moeten namelijk – onder dwang – het oude stelsel verlaten. In het nieuwe stelsel moeten de gepensioneerden maar afwachten of zij meer of minder pensioen gaan krijgen. De Wtp biedt immers geen enkele garantie dat de gepensioneerden beter af zijn onder het nieuwe stelsel. Het is mogelijk dat zij een lager pensioen gaan krijgen.
De Wtp gaat er dus vanuit dat ook de huidige gepensioneerden met terugwerkende kracht onder het nieuwe stelsel vallen. Daarom moeten de premies en rendementen over hun werkzame en gepensioneerde leven berekend worden. Het is duidelijk dat niemand weet hoe dat eigenlijk zou moeten. Onder het huidige oude pensioenstelsel was het namelijk niet nodig dat bij te houden. Je pensioeninkomen hing immers alleen maar af van het inkomen dat je tijdens je werkende leven verdiend had. Betaalde premies en rendementen deden er niet toe. Dus werden ze ook niet bijgehouden.
De Wtp leidt wel eerder tot compensatie voor inflatie
Maar in het nieuwe pensioenstelsel moet dat dus wel. Daar doet juist de toekomstige en onzekere rente er niet meer toe. De vermogenseisen voor de pensioenfondsen hoeven daarom niet meer zo streng te zijn als onder het oude stelsel. Er is immers geen pensioengarantie meer. Dat betekent dan weer, zoals de verdedigers van de Wtp niet ophielden te beweren, dat de pensioenen veel eerder aan de inflatie kunnen worden aangepast dan onder het oude stelsel.
Neem bijvoorbeeld Patrick Fey, pensioenonderhandelaar bij het CNV. Hij schreef daarover aan het begin van dit jaar een opiniestuk in dagblad Trouw. We gaan hem uitgebreid citeren:
De positieve resultaten zijn inmiddels al zichtbaar in de portemonnee van veel pensioendeelnemers. Veel fondsen konden hun pensioenen met zeker 10 procent verhogen. Het ABP indexeerde de afgelopen tijd de pensioenen met maar liefst 17 procent. Een welkom cadeau voor veel gepensioneerden in een tijd van meer dan 10 procent inflatie. Met dank aan de nieuwe indexatieregels vooruitlopend op het nieuwe pensioenstelsel, ook wel de Wet Toekomst Pensioenen genoemd.
Patrick Fey in Trouw, 15 januari 2024
Inderdaad, zou je zeggen, de rendementen die pensioenfondsen op hun beleggingen hebben behaald, waren hoog de afgelopen vijftien jaar. Kijk maar eens naar die van mijn eigen ABP, gemiddeld 6 procent per jaar. Als het nieuwe stelsel al gegolden had, zouden de pensioenen daarom wel aangepast zijn aan de inflatie. De gepensioneerden hebben dus recht op een pensioen dat minstens in de pas loopt met de inflatie. Daar kunnen we de overheid en vooral de pensioenfondsen aan houden. Zij doen immers net alsof de gepensioneerden tijdens hun werkende leven al onder het nieuwe stelsel vielen. En maken ze de belofte van een pernsioen dat gelijk oploopt met de inflatie waar?
De Wtp leidt tot volksverlakkerij
Nou, kijk nog maar eens naar de email die ik van het ABP mocht ontvangen. Ik citeer:
Ons doel is alle pensioenen zoveel mogelijk te laten meestijgen met de prijzen. Maar we moeten ook kijken naar de financiële situatie van het fonds en voldoende geld in kas houden voor de overstap op het vernieuwde pensioenstelsel. En we houden rekening met de belangen van alle deelnemers, jong en oud. Dit betekent dat we dit keer de pensioenen helaas niet helemaal kunnen laten meestijgen met de 3,56% prijsstijging die het CBS berekende voor de periode tussen 1 september 2023 en 1 september 2024.
Wat! Mijn ABP laat eerst toe dat de solidariteit tussen generaties uit het pensioenstelsel verdwijnt. De jongeren en ouderen hebben daarom niets meer met elkaar te maken in het nieuwe pensioenstelsel. Dan zeggen alle Wtp-fans dat het pensioen nu makkelijk aan de inflatie kan worden aangepast (zie de net genoemde CNV-man). Tenslotte zegt het ABP dat het pensioenfonds toch wel rekening moet houden met de belangen van jongeren en ouderen. Die belangen zijn kennelijk tegengesteld, ook in het nieuwe stelsel. En dus dat de pensioenen toch niet aan de inflatie kunnen worden aangepast. Hoe noemen we dat ook al weer? O ja, volksverlakkerij.
0 reacties