De Volkskrant las ik al in de jaren zestig toen ik een puber was. De krant was toen nog katholiek en de katholieke schrijver en mediapersoonlijkheid Godfried Bomans mocht nog op zaterdag een deel van de voorpagina vullen. Dat was dus voordat De Volkskrant zich bekeerde tot anti-autoritair en links gedachtengoed. Want Bomans werd door linkse journalisten bestempeld als “een valse vlag op de zaterdagse lading van de krant”. Bomans moest weg en zijn laatste column in de krant verscheen op 6 augustus 1969 en ging over Napoleon. Dat was niet bepaald een autoriteit waar de Volkskrant veel affiniteit mee had.
Een trouwe abonnee tot voorbij het pensioen?
Ondanks het wegzenden van Bomans ben ik altijd een trouwe abonnee van De Volkskrant gebleven. Zelf ben ik op sociaal gebied links, op migratiebeleid rechts (en dus links) en op het terrein van pensioenen anti-autoritair. Dat wil zeggen, wat pensioenen betreft ben ik tegen een stelsel dat vooral voor de autoriteiten, namelijk de regering en De Nederlandsche Bank (DNB), het leven makkelijk maakt, maar de deelnemers aan pensioenregelingen met gebakken peren laat zitten. Dat is namelijk wat er gebeurd is bij het goedkeuren van het nieuwe pensioenstelsel door het Parlement. Wij hebben daar eerder over geschreven.
Dat pensioenfondsen, zoals het ABP, blij zijn met het nieuwe pensioenstelsel kan ik begrijpen. Zij lopen in het nieuwe stelsel nauwelijks nog risico. Daarom hebben ze er alle belang bij om met een paar leugentjes om bestwil de loftrompet over het stelsel te steken. Dat onze senatoren die leugentjes geloven, wil ik ook nog wel accepteren. Het zijn immers maar deeltijdparlementariërs die te weinig tijd hebben zich in de materie te verdiepen. Dan gaan ze maar af op wat de autoriteiten beweren.
Maar dat die voorheen zo anti-autoritaire Volkskrant ook achter de belanghebbenden bij het nieuwe stelsel aanrent, betekent wel een heel groot beroep op mijn decennialange trouw aan de krant.
“Het nieuwe pensioenstelsel leidt tot een hoger pensioen ….”
Op 3 juni verscheen er namelijk in De Volkskrant een artikel over het nieuwe pensioenstelsel geschreven door de journalist Hessel von Piekartz. In het artikel werden de effecten van het nieuwe stelsel voor verschillende leeftijdsgroepen getoond. Die effecten waren gebaseerd op berekeningen gemaakt door ‘pensioenadviseur’ Aon, die ook een groot voorstander is van het nieuwe stelsel. Het zou Von Piekartz journalistiek gesierd hebben als hij, in lijn met de anti-autoritaire traditie van de krant, ook eens zijn licht zou hebben opgestoken bij tegenstanders. Maar dat deed hij niet, hij beriep zich louter en alleen op de mening van Aon. Dit is zijn conclusie:
“De berekeningen van Aon schetsen grofweg hetzelfde beeld als De Nederlandsche Bank (DNB). Die kwam vorig jaar tot de conclusie dat het nieuwe stelsel bij werknemers en gepensioneerden gemiddeld tot een hoger pensioen leidt. Voor de berekening werkte de DNB met 10 duizend economische scenario’s. Ook DNB benadrukte dat de uitkomsten per fonds en per deelnemer flink kunnen afwijken.”
Hessel von Piekartz in De Volkskrant
“… want Aon en DNB hebben dat uitgerekend”
Von Piekartz blijkt dus niet alleen Aon, maar ook DNB als maatstaf voor ‘de waarheid’ over het nieuwe stelsel te nemen. Dat is een niet erg vertrouwenwekkende houding. DNB heeft er immers alle belang bij het nieuwe stelsel te steunen: onder het nieuwe stelsel lopen de pensioenfondsen nauwelijks nog een risico te weinig vermogen te hebben. De toezichttaak van DNB op de pensioenfondsen is daarmee simpeler geworden.
Dat pensioenen kunnen meevallen of tegenvallen in het nieuwe stelsel is evident. Het risico is immers overgeheveld van de pensioenfondsen naar de deelnemers. In beginsel krijgen deelnemers in het nieuwe stelsel een pensioen dat gelijk is aan de door hen betaalde premies met het behaalde rendement op die premies. In het oude pensioenstelsel kregen deelnemers een pensioengarantie die afhing van het verdiende inkomen tijdens het werkende leven. Het pensioen hing dus niet af van behaalde rendementen.
Is het hogere pensioen in het nieuwe stelsel gebakken lucht?
Maar hoe kan het gemiddelde pensioeninkomen hoger zijn onder het nieuwe stelsel? Stel dat de afgelopen 75 jaar bij sommige pensioenfondsen het ‘oude’ stelsel gold en bij andere pensioenfondsen het ‘nieuwe’ stelsel. Is er een reden aan te nemen dat de rendementen voor beide stelsels gelijk aan elkaar zouden zijn? Eigenlijk niet, want onder het nieuwe stelsel hoeven de pensioenfondsen niet erg hun best te doen hoge rendementen te behalen. Je zou dus kunnen verwachten dat de rendementen in het nieuwe stelsel lager zijn dan onder het oude stelsel.
Maar neem toch aan dat, ongeacht het gebruikte stelsel, de rendementen bij beide soorten pensioenfondsen gelijk zijn. Stel ook dat de inkomens van de werkenden in beide stelsels aan elkaar gelijk zijn. De gepensioneerden die tijdens hun leven met hoge rendementen te maken hadden, zullen een hoger pensioeninkomen hebben in het nieuwe stelsel dan in het oude stelsel. Het pensioenvermogen onder het oude stelsel zal echter sterker stijgen dan onder het nieuwe stelsel. Voor lage rendementen geldt precies het omgekeerde.
Gemiddeld zal er echter geen verschil zijn, zowel in pensioeninkomens als in vermogen, tussen beide stelsels. Kortom, het is onduidelijk waarom het nieuwe stelsel gemiddeld tot een hoger pensioen leidt. Waar zou zo’n verschil vandaan moeten komen? Uit gebakken lucht?
Berekeningen van De Volkskrant/Aon rammelen
Er zijn echter een paar verbazingwekkende elementen in de berekeningen die de krant in plaatjes weergeeft.
Ten eerste blijken de pensioeninkomens onder het huidige, oude stelsel voor de verschillende economische verwachtingen te verschillen. Dat is in strijd met het huidige stelsel, want daarin worden de pensioenen bepaald door het verdiende inkomen tijdens het werkende leven. De pensioenbelofte is voor de meeste mensen een bepaald percentage (meestal 70%) van het gemiddeld verdiende inkomen.
Als ik het artikel goed lees – maar Von Piekartz legt het niet erg precies uit – hebben de economische scenario’s alleen betrekking op de rendementen en niet op de verdiende inkomens. In dat geval zouden dus de pensioeninkomens onder het oude stelsel bij de verschillende economische scenario’s constant moeten zijn. Maar dat zijn ze niet in de berekeningen. Kijk maar eens naar het plaatje hiernaast voor de 30-jarigen.
Daaruit blijkt dat de pensioenen onder het oude stelsel afhankelijk zijn van het economische scenario. Het inkomen is echter in alle gevallen hetzelfde. Dan zou dus ook het pensioeninkomen in alle gevallen hetzelfde moeten zijn. Niet dat het heel veel uitmaakt, maar de suggestie bevalt niet. De (foute) suggestie is namelijk dat ook onder het oude stelsel de pensioenen afhankelijk zijn van de rendementen die pensioenfondsen maken op hun beleggingen.
Von Piekartz begrijpt het nieuwe stelsel …
Von Piekartz schrijft over het nieuwe stelsel:
“Dat komt deels doordat in het nieuwe stelsel de pensioenen afhankelijker worden van rendementen. Het pensioen is dan ook niet langer een soort belofte over de hoogte van de pensioenuitkering. In plaats daarvan komt de nadruk te liggen op de ingelegde premie. Iedereen krijgt een soort eigen pensioenrekening waarop inleg en rendement uiteindelijk het verwachte pensioen bepalen.”
Hessel von Piekartz in De Volkskrant
Deze eigenschap van het nieuwe stelsel blijkt de journalist dus door te hebben. Voor gepensioneerden doet hun verdiende inkomen er minder toe dan in het oude stelsel. De betaalde premies – die uiteraard afhankelijk zijn van het verdiende inkomen – en de rendementen zijn bepalend voor het pensioeninkomen. Nu moet ik eerlijk toegeven dat ik niet weet wat in de nieuwe pensioenwet staat over het pensioen van de al gepensioneerden. Ik vermoed eigenlijk dat de wetgever hier wijselijk over zwijgt.
Volgens de geest van het bovenstaande citaat zou je echter van alle gepensioneerden onder het nieuwe stelsel – iedereen gaat daar immers toe over, ook de gepensioneerden – de betaalde premies plus de rendementen tijdens het werkende leven moeten weten in plaats van het inkomen. Die premies zijn tijdens het werkende leven van 75-jarige – zo spreek ik als 72-jarige uit ervaring – flink op en neer gegaan. Geen pensioenfonds – zo neem ik aan – weet nog wat de 75-jarige als premies betaald heeft tijdens zijn werkende leven. En ja, dan zwijg ik nog maar even over de VUT-premies die ik en vele anderen zo’n veertig jaar betaald hebben. Daar hoor je niemand meer over, alsof ze er helemaal niet geweest zijn.
… maar Von Piekartz past de principes ervan niet toe
Enfin, het zal dus lastig, zo niet onmogelijk worden de pensioenberekening van de 75-jarigen te bepalen. Aon was daar kennelijk wel toe in staat, zoals blijkt uit het plaatje hiernaast.
Aon moet daar dan wel zeer simplistische aannames bij gemaakt hebben. Trouwe Volkskrantlezers, zoals schrijver dezes, worden daarover in het duister gelaten. De journalist maakt in het stuk so wie so weinig tot geen woorden vuil aan de gemaakte aannames achter de berekeningen. Het plaatje suggereert dat de pensioenen in het nieuwe stelsel bepaald zijn op basis van het verdiende inkomen tijdens het werkende leven. Dat is echter in het nieuwe stelsel niet langer relevant, zoals het bovenstaande citaat van de journalist duidelijk illustreert. Hij kent dus wel de principes van het nieuwe stelsel, maar past die principes niet toe.
Het lijkt me dat voor een objectieve beoordeling van het nieuwe stelsel het wel noodzakelijk is juist de pensioenpotten van de gepensioneerden op een objectieve manier te bepalen. Om maar een probleem te benoemen, de gepensioneerden hebben de afgelopen jaren een lager pensioeninkomen gehad dan waar ze op basis van de ‘pensioenbelofte’ recht op hadden. De pensioenen zijn immers jarenlang niet geïndexeerd. Wordt dit alsnog gecorrigeerd door de rendementen over de betaalde premies in het verleden te bepalen? Ik vrees van niet.
De lezersservice van de Volkskrant zwijgt
Zo zijn er vele vragen te stellen over dit artikel over het nieuwe pensioenstelsel. De Volkskrant biedt zijn lezers echter de service om via e-mail vragen te stellen aan de krant, waarbij gegarandeerd binnen 2-5 werkdagen een antwoord wordt gegeven. Dat bood mij de gelegenheid om mijn vragen over het pensioenstuk te stellen. Natuurlijk wilde ik de journalist niet het vel over de oren halen. Ik stelde daarom slechts twee vragen in een e-mail op zondag 4 juni, namelijk:
- Hoe kunnen de pensioeninkomens onder het huidige stelsel afhankelijk zijn van behaalde rendementen?
- Hoe heeft Aon het pensioeninkomen van de 75-jarige bepaald?
Inderdaad kreeg ik snel antwoord van de lezersservice: mijn vraag was naar de journalist doorgestuurd. Maar daarna bleef het stil, een stilte die voortduurt tot de dag van vandaag.
0 reacties