Dit verhaal gaat over Corine de Ruiter, forensisch psycholoog te Maastricht. De forensische psychologie houdt zich bezig met verklaringen voor delinquent gedrag. Ook streven de beoefenaren naar een verbetering van dit gedrag, indien mogelijk.
Meer specifiek gaat deze blogpost over het al dan niet integere gedrag van Corinne de Ruiter. Ze heeft in het verleden minstens drie keer een psychologisch oordeel (schriftelijk of mondeling) over personen uitgesproken zonder dat ze met die personen heeft gesproken. Daar is zij (minstens) twee keer voor berispt. In één van die gevallen ging het om een vechtscheiding. Toch presenteert ze zich tot op de dag van vandaag als deskundige op het terrein van vechtscheidingen. Alsof er niets gebeurd is. Eerst maar even een paar feiten.
Diagnoses op afstand
De Ruiter maakte vaak gebruik van diagnoses op afstand. Zonder een persoon gesproken of in real life gezien te hebben, stelde ze vast of iemand bijvoorbeeld psychopathische trekken had. Zo ging het bijvoorbeeld bij de geruchtmakende moord op Natalee Holloway in 2008 door – vermoedelijk – Joran van der Sloot. Op basis van verborgen camerabeelden zag zij bij Van der Sloot “heel wat psychopathische trekken”. Zo’n diagnose zonder de patiënt gezien te hebben is in strijd met de beroepscode voor psychologen (Kennislink, maar zie verderop, De Ruiter zelf ontkent dit).
Zeven jaar later stelde ze weer zo’n diagnose op afstand. In een ‘officieel’ psychologisch rapport dat in een rechtszaak werd ingebracht, concludeerde zij dat wijlen PVV-statenlid Jos van Hal psychopathische trekken had. In één moeite door stelde zij voor de moeder van Van Hal de diagnose schizofrenie op. Zowel van Hal als zijn moeder had zij nooit gesproken. Zij had de diagnoses opgesteld op verzoek van de echtgenote van Van Hal die van grootschalige fraude werd verdacht. Met het ‘deskundigenrapport’ van De Ruiter in de hand, beweerde de weduwe dat zij door Van Hal onder druk was gezet om te frauderen. Na een klacht over deze uitspraken oordeelde het College van Toezicht van het Nederlands Instituut van Psychologen dat De Ruiter de beroepscode voor psychologen had overtreden (zie De Volkskrant).
Inmenging bij een vechtscheiding
Veel opzien baarde het optreden van De Ruiter in een echtscheidingszaak, waarvoor zij door het regionaal tuchtcollege voor de gezondheidszorg in 2014 is berispt. Het ging over een ‘vechtscheiding’, waarbij het kind van het gescheiden paar een centrale rol speelde. De moeder beschuldigde haar ex-man ervan hun kind (toen 7 jaar) te hebben mishandeld en misbruikt. Een rapporteur, niet De Ruiter, had de mishandeling in een rapport bevestigd. Zijn informatie had hij alleen van de moeder en haar familie betrokken. De Ruiter leverde, op verzoek van de moeder, een soort second opinion en constateerde dat de bevindingen van de rapporteur “genuanceerd en weloverwogen” waren’, hoewel er wel enige kanttekeningen bij de methode te maken waren.
Nog weer later vroeg de moeder aan De Ruiter opnieuw om onderzoek te verrichten. Ditmaal was de conclusie in een ‘deskundigenbericht’ dat er sprake was van een ernstig vermoeden van kindermishandeling door de vader. Daarop besliste een rechter dat er een onafhankelijk onderzoek naar vader, moeder en kind moest komen. Op basis van de bevindingen van dat onderzoek kreeg de vader het ouderlijk gezag over het kind. Dat bracht De Ruiter er opnieuw toe om een ‘deskundigenbericht’ op te stellen met een (impliciet) negatieve lading voor de vader.
Berisping door het tuchtcollege
Het tuchtrechtcollege oordeelde dat de rapportages van De Ruiter niet voldeden aan criteria van vakkundigheid en zorgvuldigheid. De Ruiter had ten onrechte gesuggereerd dat het kind door de vader was mishandeld en misbruikt. Het college achtte het ook laakbaar dat De Ruiter in haar rapportages ook een oordeel gaf over de psychologische en psychiatrische onderzoeken die de vader had ondergaan. De Ruiter was daar niet bij betrokken geweest en had de vader daar ook geen toestemming voor gevraagd.
Verder concludeerde ook het tuchtrechtcollege dat De Ruiter in strijd met de beroepscode voor psychologen had gehandeld. Het ging hierbij met name om het volgende artikel uit die code:
“De psycholoog vermengt professionele en niet-professionele rollen niet zodanig met elkaar dat hij niet meer in staat kan worden geacht een professionele afstand tot de betrokkene(n) te bewaren of dat de belangen van betrokkene(n) worden geschaad.”
De Ruiter handelde niet professioneel
Mijn diagnose op afstand is dat de desbetreffende moeder De Ruiter heeft weten te manipuleren. Zo sterk dat De Ruiter zonder bewijs aannam dat de vader het kind mishandeld en misbruikt had. De Ruiter heeft zich psychisch laten overrompelen door een vrouw die zich als weerloos en onschuldig heeft voorgedaan. De Ruiter wilde het kind beschermen. Zij vereenzelvigde zich echter ook met de zienswijzen van de moeder. Daardoor was het aannemelijk – aldus ook het college – dat door haar rapportages de vechtscheiding verder escaleerde.
De andere rapporteur in deze zaak, die ook een ‘deskundigenrapport’ had opgesteld zonder vader of zoon te spreken, was, volgens de krant de arts Paul Pollmann. Hij werd ook veroordeeld door het tuchtcollege – niet alleen om deze zaak – en mocht nooit meer als arts werkzaam zijn.
De forensische psychologie werkt anders …
De Ruiter heeft haar berispingen steeds verworpen. Ze vond dat het medisch tuchtrecht niet op haar werk van toepassing was. Ten onrechte, lijkt mij. Bovendien werden die berispingen uitgesproken door instanties die niet begrepen hoe de forensische psychologie werkt. Dat zeggen ook haar Maastrichtse collega’s Harald Merckelbach en Peter van Koppen in deze discussie. We citeren hier hun argumentatie:
Waar komt toch het idee vandaan dat het oordeel van psychologen over mensen nauwkeuriger wordt als er eerst is gekeuveld? Als wij bijvoorbeeld over Joachim von Ribbentrop – Hitlers minister van Buitenlandse Zaken – zeggen dat hij een harde psychopaat was, zitten we dichter bij de waarheid dan de Amerikaanse psychiaters die hem tijdens het Neurenberg-tribunaal dagelijks opzochten en hem een reuze gezellige kerel vonden. Je hoeft iemand niet altijd gesproken te hebben om toch een professioneel oordeel te kunnen vellen. Als je als getuigendeskundige dat oordeel maar voldoende kunt verankeren, bijvoorbeeld in wat je in het dossier aantreft.
Hierbij twee opmerkingen. Ten eerste, zowel bij het geval Van Hal als bij de vechtscheiding is er geen duidelijk teken dat De Ruiter een dossier heeft bestudeerd. Volgens de familie van Van Hal was de moeder van Jos van Hal nooit psychiatrisch onderzocht (nos.nl). Dat de moeder schizofreen was kan De Ruiter dus niet uit een dossier gehaald hebben. Bij de vechtscheiding heeft ze zich helemaal gebaseerd op de eenzijdige rapportage van de eerste rapporteur en op informatie van de moeder.
… namelijk als politieke psychologie?
Ten tweede, het is typerend dat hier een vergelijking gemaakt wordt met een nazi. Dat nazi’s aan de top psychopathische trekken hadden, kan ik ook verzinnen. Anders laat je niet miljoenen onschuldige mensen ombrengen en stort je je eigen land in een grote chaos. Er wordt hier kennelijk gesuggereerd dat Van Hal ook nazi-trekken vertoonde en dus ook wel een psychopaat moest zijn. Daarbij zal de politieke partij waar hij deel van uitmaakte, wel een rol spelen.
Het is bekend dat De Ruiter en kennelijk ook haar collega’s een grote hekel aan de PVV had en wellicht heeft. Zo beweerde ze op de televisie dat Geert Wilders alle moslims wilde uitroeien (YouTube). Plaats en tijd noemde ze niet. Dat kon ze ook niet, want als hij dat gezegd had, zou Wilders zeker veroordeeld zijn. Dat bleek bijvoorbeeld bij de minderMarokkanenzaak. Daar is hij tot aan de Hoge Raad schuldig bevonden voor zijn uitspraak dat hij het wilde regelen dat er minder Marokkanen in Nederland zouden komen. Wilders had dat niet “uitroeien” genoemd, maar werd toch veroordeeld. Laat staan als Wilders het wel over uitroeien gehad zou hebben.
De conclusie is dus kennelijk dat de politieke kleur van een persoon al tot een diagnose leidt. Dan is er geen reden meer met zo’n persoon “te keuvelen”. Kennelijk is de forensische psychologie een vorm van politieke psychologie.
Het leven na de berispingen gaat gewoon door …
Mag iemand die zo weinig distantie tot haar object weet te behouden nog in haar vakgebied blijven werken? Ik ging er eigenlijk vanuit dat Corine de Ruiter ergens in een klein hoekje nog wat aan forensische psychologie zou doen. Niets was echter minder. Zij houdt zich, ondanks alles, nog steeds en aan het front met vechtscheidingen bezig. Zo publiceerde ze in 2017 dit artikel.
Het ging over de vraag of de professionals die zich bezighouden met vechtscheidingen (advocaten, rechters, hulpverleners) wel voldoende informatie hebben over de oorzaken van die vechtscheidingen. Weten ze bijvoorbeeld wel dat in “bijna 40-50% van de conflictscheidingen er een voorgeschiedenis van partnergeweld is”. Weten ze ook dat uit internationaal onderzoek blijkt dat bewust valse beschuldigingen van kindermishandeling haast niet voorkomen?
Kortom, De Ruiter bleef er vanuit gaan dat bij vechtscheidingen, waarbij kinderen betrokken zijn, de moeder nooit de dader kan zijn. Bovendien zal de moeder vrijwel altijd de waarheid vertellen (zie deze documentaire over drie verstoten vaders).
… met een nieuwe klacht om te ontkennen
Deze ‘feiten’ deden een alarmbel rinkelen bij een man – die ik de klager zal noemen – die uit het ouderlijk gezag was gezet. Kennelijk was dit verlies van ouderschap gebaseerd op “bewust valse beschuldigingen van kindermishandeling”. Volgens de klager geeft onderzoek naar partnergeweld een meer divers beeld dan De Ruiter wilde suggereren. Daardoor – aldus nog steeds de klager – dreigen de professionals “besmet” te worden met de visie dat bij vechtscheidingen vaak sprake is van partnergeweld. Hij diende een klacht in bij de universiteit van De Ruiter over haar wetenschappelijke integriteit. Zij had “selectief ‘geshopt’ uit buitenlandse onderzoeken, alsmede eenzijdig en selectief” daaruit geciteerd.
De Ruiter: beschuldigingen van kindermishandeling zijn waar
Kortom, deze klacht kwam erop neer dat De Ruiter weigerde te erkennen dat er bij vechtscheidingen ook sprake kan zijn van valse beschuldigingen van – vaak – de moeder die daarmee haar kinderen van de ex-echtgenoot probeert weg te houden. Ofte wel, de situatie waar ze zelf in terecht was gekomen, namelijk het doen van een valse beschuldiging in de boven besproken vechtscheiding, kan niet bestaan. Dat is wel een heel aparte manier van het niet willen toegeven dat je – ernstige! – fouten hebt gemaakt in de forensische praktijk.
De Ruiter: “Kruk is een kruk”
De klacht werd door de Universiteit van Maastricht serieus genomen. In een hoorzitting van de Commissie Wetenschappelijke Integriteit mocht De Ruiter zich verdedigen. Kenmerkend voor de ontkenningstactiek van de Ruiter was de manier waarop zij het werk van Kruk beoordeelt. De klager had een beleidspaper uit 2008 van Kruk et al. geciteerd. Kruk is een man die een groot voorstander is van gezamenlijk ouderschap na echtscheidingen, omwille van de psychische gezondheid van de kinderen én de beide ouders. Hij draagt dat idee uit in dit paper uit 2008, dat geen wetenschappelijk paper is. In haar verweer tegen de klager schreef De Ruiter dat ze het onderzoek van Edward Kruk (2008) niet serieus kan nemen. Het was echter geen onderzoek, maar een beleidsstuk. Ook schreef De Ruiter:
Het is algemeen bekend dat er groepen vaders bestaan die zich verzetten tegen het idee dat er zoiets bestaat als partnergeweld als reden voor een scheiding. Dit zien we ook terug in de redeneringen van [de klager] en het document van Kruk.
Deze laatdunkende reactie van De Ruiter op het werk van Kruk tekent vooral De Ruiter. Kruk heeft in zijn wetenschappelijke werk geschreven over de negatieve effecten van het uit het ouderschap zetten van de vader of de moeder. Ik tel meer dan 50 papers in – voor zover ik dat kan nagaan – serieuze wetenschappelijke tijdschriften. Een opvallende publicatie daarbij is een zeer uitgebreid overzichtsartikel van parental alienation, ofte wel oudervervreemding. Het gaat hierbij om de pogingen van een van de (gescheiden) ouders om de relatie van de kinderen met de andere ouder te verstoren. De Ruiter zou nog iets kunnen leren van dit zeer uitgebreide en genuanceerde overzichtsartikel, waarbij haar eigen boven aangeduide overzicht nogal bleekjes afsteekt.
Corine de Ruiter blijft Corine de Ruiter
Er is, na dit alles, geen andere conclusie mogelijk dan dat De Ruiter vooringenomen was en is. Ze bagatelliseert het bestaan van ‘oudervervreemding’ en gaat ervan uit dat veel echtscheidingen veroorzaakt zijn door geweld van een van de partners, altijd de vaders. Met of zonder bewijs vindt ze kennelijk dat die partner het verdient uit het ouderschap gezet te worden.
Ik kan toch niet anders concluderen dan dat mensen met zulke vooropgezette meningen de werking van de jeugdbescherming schade kunnen toebrengen.
PS: Tuchtrechtcolleges publiceren hun uitspraken, maar de betrokkenen blijven anoniem. Ik heb het aangehaalde oordeel over de ‘vechtscheiding’ vergeleken met wat er in kranten over is gepubliceerd en geconstateerd dat ‘verweerster’ Corine de Ruiter betrof.
0 reacties