Er was een tijd dat sommige China-deskundigen dachten dat China de rijkste economie ter wereld zou worden. De economische groei zou ver boven die van de rest van de wereld zijn en blijven. Chinese burgers zouden een inkomen gaan verdienen hoger dan dat van VS-burgers. Dit IMF-rapport uit 1997 citeert deskundigen dat het in 20 jaar al zover zou zijn. Het rapport meldt ook dat de hoge economische groei vooral toe te schrijven is aan de snelle toename van de productiviteit in de Chinese economie.

Tegenwoordig is de IMF minder optimistisch over China. De IMF verwacht een daling van de groei en beveelt hervormingen aan. In ieder geval ligt het bruto binnenlans product per hoofd van de bevolking in China (12.720$) nog ver beneden dat van de VS (76.398$), zie deze bron.

Er zijn nu zelfs academici die beweren dat de Chinese burgers hoogstens de helft van de VS-burgers zullen gaan verdienen, zoals we hieronder zullen bespreken. Maar eerst moeten we nog eens herhalen hoe de economische theorie tegen economische groei aankijkt.

De neoklassieke theorie …

We hebben al eerder gezegd dat de economische theorie niet kan verklaren waarom er economische groei is. Hoogstens kan de zogenaamde neoklassieke theorie verklaren waarom groei ophoudt. De redenering is ongeveer als volgt. De productie in een land wordt bepaald door de aanwezige hoeveel arbeid (de beroepsbevolking) en de hoeveelheid kapitaal (zoals machines, fabrieken en computers). Stel dat een land, bij een gegeven omvang van de beroepsbevolking, weinig kapitaal heeft. Dan zal de productie en de productiviteit sterk toenemen als de hoeveelheid kapitaal wordt uitgebreid.

Toename van kapitaal noemen economen investeringen. Als er weinig kapitaal is, zullen investeringen tot hoge economische groei kunnen leiden. Hoe hoger de hoeveelheid kapitaal in een economie, echter, des te minder investeringen tot extra productiegroei zullen leiden. De reden daarvan is dat bij een gegeven beroepsbevolking de inzet van extra kapitaal steeds minder extra productie oplevert. Ter illustratie: je kunt wel extra fabrieken en kantoren bouwen. Als er echter geen personeel meer beschikbaar is om in die gebouwen te werken, zal dat geen productie opleveren. Zover zullen ondernemers het niet laten komen, uiteraard. In de economie zal net zo veel geïnvesteerd worden tot de extra hoeveelheid kapitaal precies genoeg is om de afgeschreven hoeveelheid kapitaal te vervangen (zie hier voor een iets preciezere uitleg). Dan is er dus ook geen economische groei door investeringen meer mogelijk.

… voorspelt dat arme landen rijk kunnen worden

De theorie voorspelt dus wanneer de groei ophoudt en dus ook wanneer de groei doorgaat of begint. Sommige arme landen met weinig kapitaal hebben een grote achterstand op de rijke landen. Daarom zouden die landen volgens de neoklassieke theorie een snelle groei kunnen doormaken. Als er geïnvesteerd wordt, terwijl er weinig kapitaal is, zal dat tot hoge groei leiden. Deze ‘inhaalvraag’ zal, net als in de rijke landen eens moeten ophouden. Als dat echter gebeurt in een land, is dat land niet arm meer. De hoeveelheid kapitaal in dat voorheen arme land moet dan immers net zo groot zijn als in het rijke land.

En, inderdaad als we kijken naar landen in Oost Azië, zoals Taiwan, Zuid Korea, Japan, Singapore en natuurlijk China, dan blijkt dat deze landen vanaf de jaren 60 een enorme groei hebben doorgemaakt.

Is de hoge economische groei in China ongewoon?

Ter illustratie staan in onderstaande figuur de jaarlijkse groeicijfers voor Zuid Korea en China.

Jaarlijkse groei bruto binnenlands product; Bron: data.worldbank.org

Wat opvalt is dat Zuid-Korea gevoeliger lijkt voor wereldwijde crises dan China. Wat echter vooral opvalt is dat in de vorige eeuw er niet veel verschil zat in de groeicijfers. Vanaf 2000 is de groei in China voortdurend hoger dan in Zuid-Korea. Dat kan misschien verklaard worden omdat China van ver moest komen in de jaren 1960. Zuid-Korea, daarentegen, begon al in de jaren 1960 aan een groeispurt. Als een land eerder begint met groeien dan zal het ook eerder (moeten) stoppen met groeien. Dat volgt uit de boven besproken logica. Maar China zou ook dankzij een uitgekiend economisch beleid, harder kunnen groeien dan een land als Zuid-Korea.

Economische groei in China gelijk aan Aziatische landen

Een interessante vraag is derhalve of de economische ontwikkeling in China afwijkt van de ontwikkeling in andere Aziatische landen. De economen Jesús Fernández-Villaverde, Lee Ohanian en Wen Yao (vanaf nu FOY) beantwoorden onder meer deze vraag in dit paper. Zij bekijken de ontwikkeling van het bruto binnenlands product van China, Japan, Zuid-Korea en Taiwan. Dat doen zij vanaf het jaar dat de landen tot de groep van landen met een middeninkomen gingen behoren. Dat jaar varieert van land tot land. China was relatief laat (1995), vergeleken met Japan (1950), Taiwan (1962) en Zuid-Korea (1972). In 2017-dollars was het bruto binnenlands product (BBP) per hoofd voor de diverse beginjaren nagenoeg gelijk. Onderstaande figuur geeft het resultaat.

Ontwikkeling van het BBP per hoofd Bron: FOY, figuur 3.1

De figuur laat zien dat de ontwikkeling in de vier landen vanaf het jaar dat ze een middeninkomen hadden bereikt, nagenoeg identiek is. De landen Japan, Zuid-Korea en Taiwan groeiden 25 jaar nadat zij een land met een middeninkomen waren geworden, veel minder hard dan daarvoor. Dit suggereert dat dit ook voor China – dat later een middeninkomen-land werd dan de andere drie landen – zal gaan gelden. Als dit patroon zich doorzet, zal de groei van China over een aantal jaren sterk terugvallen.

Gaat de Chinese groei naar nul?

Stel dus dat ook in China de groei gaat stokken. De vraag is dan of China dan net zo rijk zal zijn als de rijke Westerse landen, bijvoorbeeld de VS? Niet noodzakelijk, we hebben namelijk een belangrijk aspect nog niet besproken. Tot nu toe hebben we aangenomen dat zowel arbeid als kapitaal een constante kwaliteit heeft. Een gegeven omvang van de beroepsbevolking en een gegeven hoeveelheid kapitaal nu leidt tot eenzelfde productie als diezelfde omvang van de beroepsbevolking en diezelfde hoeveelheid kapitaal in het verleden of in de toekomst.

Dat is natuurlijk niet waar. Door meer technische kennis en/of door beter opgeleide mensen kan de productie en de productiviteit van een gegeven hoeveelheid kapitaal toenemen. Economen noemen dit de totale factorproductiviteit (TFP). Waardoor de TFP toeneemt, weten economen eigenlijk niet goed te verklaren. Maar het is duidelijk dat de groei van het nationaal inkomen niet alleen verklaard kan worden door de toename van de hoeveelheid kapitaal en/of de toename van de werkende bevolking.

Technische vooruitgang als niet verklaarde restvariabele

Daarom wordt deze totale factorproductiviteit (TFP) gemeten als de verandering in het nationaal inkomen die niet verklaard kan worden door veranderingen in de hoeveelheid kapitaal of door veranderingen in de omvang van de werkende bevolking. Het bestaan van de TFP zorgt er dus voor dat de economie kan blijven groeien ook als de hoeveelheid kapitaal en de beroepsbevolking niet meer veranderen. De TFP zou je eigenlijk ook wel een derde productiefactor kunnen noemen, naast arbeid en kapitaal. Je zou dat met Nobelprijswinnaar Paul Romer de factor ideeën kunnen noemen (zie hier). Ideeën, zoals die over het wiel, de ploeg, het weefgetouw, de stoommachine, de computer, enzovoorts, zijn ook bepalend voor de productie en dus ook de groei van de productie in een economie.  

Omdat ideeën na verloop van tijd voor iedereen in de wereld gratis toegankelijk zijn, leiden nieuwe ideeën vanzelf tot (wereldwijde) groei. Althans, dat zou je denken. Maar is dat wel zo? Nee natuurlijk en wij weten waarom. In landen waar corruptie, zwakke instituties, nepotisme en fraude bij verkiezingen de boventoon voeren, loont het niet om een vak te leren of om nieuwe productiemethoden uit te proberen. Als er geen kans is de vruchten van je eigen economische inspanningen te plukken, zullen die inspanningen uitblijven. Daarom kennen die landen niet of nauwelijks economische groei. Dat geldt bijvoorbeeld voor een land als Nigeria, rijk aan delfstoffen maar met een BBP per hoofd gelijk aan 2.184$.

China zal wereldwijde kennis niet helemaal overnemen

Bron: Amazon.nl

Aan de andere kant weten we dat China er wel veel aan gelegen is om wereldwijde technische kennis te bemachtigen, goedschiks en/of kwaadschiks. De TFP zou daar dus op een gegeven moment het niveau van bijvoorbeeld de VS kunnen bereiken. Maar daar is niet iedereen van overtuigd. Dat geldt bijvoorbeeld voor Daron Acemoglu en James Robinson die in hun boek Why Nations Fail betwijfelen of China de maximale TFP zullen bereiken (blz. 437-443). Inhaalvraag, zo beweren zij, zal nog wel lukken. De allernieuwste technologie zal in individuele bedrijven moeten worden toegepast, maar dat levert in het autocratische politieke systeem van China een risico op voor individuele ondernemers, zoals wij eerder zagen. De prikkel om op bedrijfsniveau vernieuwingen door te voeren, wordt daarmee kleiner.

De these van Acemoglu en Robinson is een kwalitatief oordeel dat deels gebaseerd is op historische gebeurtenissen. Een empirische onderbouwing wordt echter wel geleverd door het eerder genoemde paper van FOY. Op basis van een neoklassiek model en met data voor de VS en China komen zij tot de bevinding dat de TFP van China op maximaal 46,7 procent van die van de VS kan komen. Onderstaande plaatjes geven dan het basisresultaat van FOY:

Bron: FOY, figuur 6.1 (links) en figuur 6.4 (rechts)

Autocratie in China betekent laag inkomen per hoofd

Het inkomen per hoofd zal in China op den duur iets meer dan 40 procent van het inkomen per hoofd in de VS kunnen bedragen. De groeivoet zal langzaam maar zeker dalen naar iets meer dan 2 procent per jaar. Vanaf 2043 zal de groeivoet van het inkomen per hoofd in China zelfs onder die van de VS komen.    

Het inkomen per hoofd in China zal op den duur dus hoogstens de helft zijn van het inkomen per hoofd in de VS. Het zou meer kunnen zijn, maar daarvoor is het nodig dat de dominante invloed van de communistische partij in China wordt vervangen door een meer democratisch systeem. In dat geval hoeven individuele ondernemers die vernieuwingen in hun productieproces willen doorvoeren niet meer bang te zijn dat hun inspanningen ‘beloond’ worden met een verblijf in de gevangenis.  


0 reacties

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.