Eric van Damme (1956) is een van de meest veelzijdige en ook een van de beste economen van Nederland. Onlangs gaf hij zijn afscheidsrede aan de Universiteit van Tilburg. Hij werd kennelijk als kind onderschat, want hij begon zijn middelbare-schoolcarrière op de Mavo. Uiteindelijk studeerde hij af als wiskundige en promoveerde op 27-jarige leeftijd aan de Technische Universiteit Eindhoven. Dat proefschrift vestigde zijn reputatie als theoreticus. Het promotie-onderzoek van Van Damme had betrekking op de speltheorie en ging over het Nash-evenwicht. Dat evenwicht is vernoemd naar de geniale wiskundige John Nash die op jonge leeftijd baanbrekende studies schreef.  

De ‘conventionele’ economische theorie

Adam Smith; Bron: commons.wikimedia.org

Speltheorie werd in de jaren 1980 steeds meer in de economische wetenschap toegepast. De ‘conventionele’ economische theorie zag individuen als rationele wezens die zonder met anderen rekening te (hoeven) houden hun eigen welvaart maximaliseerden. Als iedereen, aldus de aartsvader van de economische wetenschap, Adam Smith, op deze wijze zijn eigen belang najaagt, krijgen we met zijn allen de hoogst denkbare welvaart.

Interessant genoeg beschouwde Adam Smith mensen niet altijd als egoïstische wezens die geen oog hadden voor anderen. Volgens Tomas Sedlacek vond Adam Smith altruïstische gevoelens noodzakelijk voor het goed functioneren van de maatschappij. Eigenbelang leidde ‘alleen maar’ tot een optimaal economisch resultaat, maar zonder empathie voor anderen kan de maatschappij niet bestaan.

Speltheorie: strategische interactie tussen individuen

Speltheorie gaat niet uit van empathie, maar gaat er wel vanuit dat als bedrijven en individuen beslissingen nemen, zij rekening houden met het gedrag van anderen. In sommige situaties gaat de speltheorie er zelfs vanuit dat mensen samenwerken. Daarmee vormt de speltheorie een welkome aanvulling op de conventionele economische theorie, zoals die begon bij Adam Smith.

John Nash; Bron: commons.wikimedia.org

Om de bijdrage van de speltheorie te illustreren, leggen we eerst uit wat het Nash-evenwicht is. Dit doen we aan de hand van het spel van het dilemma van de gevangenen of, in het Engels, het prisoners’ dilemma spel (vanaf nu: PD-spel). Dit PD-spel werd bijna 75 jaar geleden voor het eerst beschreven. De motivatie om dit spel te formuleren, was om na te gaan hoe verschillende nucleaire strategieën kunnen uitpakken. In de wetenschappelijke literatuur is het inmiddels al 10 duizenden keren toegepast op vele terreinen. Inderdaad, Eric van Damme past het in zijn afscheidsrede ook weer toe, tot verveling van zijn vrouw.

Het dilemma van de gevangenen …

Het idee van het spel voor twee verdachten van een misdrijf wordt in een item op Wikipedia beschreven. De twee verdachten kunnen niet met elkaar overleggen en moeten het besluit om al dan niet te bekennen los van elkaar nemen. Iedere verdachte weet echter dat de andere verdachte precies dezelfde opties heeft als hijzelf. De volgende tabel geeft de opties voor beide verdachten weer:

 Ik zwijgIk beken
Ander zwijgtIk krijg een geldboeteIk ben vrij
Ander bekentIk krijg tien jaarIk krijg vijf jaar

Een (rationele) verdachte zal nu bij iedere mogelijke beslissing van de andere verdachte nagaan wat voor hem de beste beslissing is. Dat doet hij aan de hand van de tabel. Dus, stel dat de ander zou zwijgen, dan kan hijzelf het beste bekennen. Als de ander zou bekennen kan hijzelf ook het beste bekennen. In alle gevallen is het dus het beste te bekennen. Maar dat geldt ook voor de andere verdachte.

De uitkomst van dit spel is dus dat beiden bekennen en vijf jaar celstraf krijgen. Dit is dan het Nash-evenwicht. Het zou beter zijn als beide verdachten zouden zwijgen, maar voor iedere verdachte afzonderlijk is dat geen optimale keuze en dus is dit ‘evenwicht’ niet haalbaar.

… komt vaak in de economie voor

Het PD-spel blijkt in de economie vaak relevant te zijn, zoals de afscheidsrede van Eric van Damme laat zien. Het interessante van de uitkomst van dit spel is dan dat het evenwicht niet tot de hoogst denkbare welvaart voor iedereen leidt. Er is dus een breuk met de conventionele economische theorie die met Adam Smith begon. De hoogst denkbare welvaart is nu alleen te bereiken als de verdachten samenwerken en zich vervolgens ook aan de afspraken houden. Dat laatste is niet vanzelfsprekend. Er is altijd een prikkel om de ander te ‘verlinken’ om zo zelf op vrije voeten te komen.

Een toepassing van het PD-spel vind je bijvoorbeeld bij kartelvorming. In een kartel spreken bedrijven af niet met elkaar te concurreren, maar prijsafspraken te maken. De winst die ze weten te maken zal dan hoger zijn dan als er wel concurrentie zou zijn. Dit gaat uiteraard ten koste van de consumenten. Daarom is kartelvorming verboden. Hoe kan de overheid kartels op het spoor komen? Eenvoudig: door er een PD-spel van te maken. Als de overheid het eerste bedrijf dat ‘verraadt’ dat er een kartel is een flinke bonus geeft en niet straft voor zijn deelname aan het kartel, zal het kartel gauw uiteenvallen.

Wanneer geldt Adam Smith en wanneer geldt John Nash?

Je vraagt je misschien af, wanneer geldt nu precies ‘Smith’ en wanneer geldt ‘Nash’? Een antwoord is dat Smith geldt als er veel niet al te grote bedrijven op de markt zijn en ze geen van alle invloed op de prijs hebben. De prijs komt dan tot stand door de interactie van vragers, de consumenten, en aanbieders, de bedrijven. Dit leidt tot de situatie dat de welvaart voor consumenten optimaal is.

‘Nash’ zal gelden, onder meer, als er enkele dominante bedrijven op de markt bestaan. Van Damme geeft daar in zijn afscheidsrede voorbeelden van. Je kunt bijvoorbeeld denken aan Google of Apple. Ook grote farmaceutische bedrijven met een patent op een veelgevraagd medicijn behoren tot deze categorie. Dit soort bedrijven is door hun dominantie in staat prijzen excessief te verhogen. Concurrentieautoriteiten proberen dit misbruik door dominante bedrijven aan te tonen en te beboeten. Recent gebeurde dat bij farmaceut Leadiant. Dat blijkt, aldus Van Damme, nog niet mee te vallen, want rechters steken er vaak een stokje voor. Zij vinden het bewijs van misbruik van een dominante positie vaak niet overtuigend, dit tot overduidelijk verdriet van Van Damme.

Toen er een privatiseringsgolf over Nederland spoelde …

In de jaren 1990 ontstond er in politiek Den Haag een golf van enthousiasme voor vergaande privatisering van voorheen publieke bedrijven. Overheidsmonopolies moesten worden afgeschaft in nutssectoren als telecom, gas, water en elektriciteit. Door deze liberalisering zouden grote marktbedrijven (kunnen) ontstaan die daarom op een of manier gereguleerd moesten worden. Er moest immers wel voldoende concurrentie ontstaan à la Adam Smith.

Om tot afdoende regulering te komen waren inzichten in de speltheorie onontbeerlijk. De man met de grootste reputatie op dat gebied was in die periode zonder twijfel Eric van Damme. Hij werd dan ook een veel gevraagd adviseur bij het ministerie van Economische Zaken.

… werd Eric van Damme enthousiast

Van Damme was zelf enthousiast over privatisering, zoals blijkt uit de volgende quote:

Eric van Damme; Bron: commons.wikimedia.org

“Het onderzoek [naar de optimale interactie tussen markt en staat] laat een duidelijke conclusie toe: private partijen presteren beter dan publieke en concurrentie bevordert de performance. Dit (overtuigende) bewijsmateriaal heeft een duidelijke beleidsimplicatie: marktwerking en privatisering vormen hoogst waarschijnlijk het beste middel om het publieke belang te borgen. Het motto is “ja, mits” en geen “nee, tenzij”, waarbij de “mits” betrekking heeft op de vraag of de overheid haar rol als marktmeester goed kan vervullen.”

Eric van Damme, blz. 14.

De overheid dient die sectoren dus wel goed te reguleren, aldus van Damme, en dat wordt volgens hem nog wel eens vergeten. Ondanks deze waarschuwing van de Spelmeester zelf ben ik nooit erg enthousiast geweest over deze voorliefde voor privatisering. Ik vreesde dat Haagse politici alle extra maatregelen die bij privatisering genomen moeten worden, zouden vergeten en rigoureus marktwerking zouden toepassen ook daar waar het echt niet kan.

Waarom ik niet enthousiast was over privatisering …

Mijn vrees werd bewaarheid. Onder aanvoering van VVD-politica Erica Terpstra werd het persoonsgebonden budget (pgb) ingevoerd. Marktwerking werd toegestaan in de Wmo-zorg en in de jeugdzorg. Dit zijn sectoren waar marktwerking heel makkelijk tot desastreuze effecten kan leiden. Die effecten bleven dan ook niet uit. Pgb’s werden volop misbruikt (ook door zorgaanbieders) en eigenaren van zorgBV’s kondend stinkend rijk worden op kosten van de cliënten en de belastingbetalers. Maar desondanks lijkt er geen spoor van bereidheid om die marktwerking uit te schakelen, terwijl dat toch niet erg moeilijk kan zijn.

Ik moet echter wel direct bekennen dat ik er nooit echt werk van gemaakt heb om er tegenin te gaan, of om er Eric Van Damme op aan te spreken. Zelf was ik met mijn talenten aan het woekeren en probeerde (te) veel wetenschappelijke en niet-wetenschappelijke ballen in de lucht te houden. Gelukkig maar, want Eric van Damme was helemaal niet voor marktwerking in alle sectoren, al had hij dat misschien wat meer moeten benadrukken.   

… maar Eric van Damme was ook niet altijd enthousiast

De wijkverpleegster
Bron: commons.wikimedia.org

Hij maakte in 2010 een analyse van de markt voor thuiszorg (zie dit Tilec paper). Van Damme liet zien dat deze markt vol gebreken zit, waarbij consumenten met beperkte informatie en ook nog beperkte rationaliteit niet de minste gebreken zijn. Voor concurrentie is ook nodig dat consumenten in staat zijn weloverwogen te kiezen. Die weloverwogen keuzes kunnen ze echter niet maken. Bovendien konden nieuwe aanbieders op deze markt makkelijk de oude aanbieders wegconcurreren omdat ze hun aanbod flexibeler konden organiseren.

Juist dit laatste effect heeft deze zorg, waar gemeenten meestal voor verantwoordelijk zijn, veel kwaad gedaan. Kleine zorgbedrijven kwamen de markt op met betrekkelijk weinig personeel en haalden de kersen (met name cliënten met lichte klachten) uit de markt. De oude grotere instellingen kwamen daardoor met hogere kosten en relatief zware cliënten te zitten. Die oude instellingen werden daarom in sommige gevallen zelfs gesloten. De eigenaren van de nieuwe kleinere zorgbedrijven werden daarentegen rijk.

Van Damme waarschuwde ervoor dat marktwerking op deze zorgmarkt alleen kon als de aanbieders grondig zouden worden gecontroleerd. Deze waarschuwing werd zowel door het Parlement als door de gemeenten die deze zorg moesten uitvoeren in de wind geslagen. Het parlement liet marktwerking zonder nadere condities toe. Gemeenten gaven alle zorgaanbieders die zich kwamen melden ongezien een contract om de zorg te verlenen. Vervolgens mochten die zorgaanbieders ongehinderd hun gang gaan.

Kortom,

als we terugkijken op zijn wetenschappelijke en toegepaste werk, vooral op het gebied van marktwerking, kunnen we Eric van Damme waarderen. Hij had misschien wat harder moeten waarschuwen voor de onbegrensde marktwerking in de zorg.


0 reacties

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.