Kinderen met ernstige, complexe psychische problemen zijn in de jeugdzorg bijna letterlijk het kind van de rekening. Al minstens sinds 2015, toen de gemeenten verantwoordelijk werden voor de jeugdzorg, worden zij slecht voor hun problemen behandeld. Zij komen op wachtlijsten terecht of worden van zorginstelling naar zorginstelling doorgeschoven.

Geen plek voor grote problemen?

De Algemene Rekenkamer (AR) schreef daar in 2020 een rapport over met de veelzeggende titel “Geen plek voor grote problemen”. De AR meldde dat het voor zorgaanbieders financieel aantrekkelijker was om zich vooral te richten op patiënten met minder zware problemen. Zoals wij eerder schreven beweert de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) dat die financiële prikkel eenvoudig is om te draaien. Het komt erop neer dat de behandeling van lichte zorg minder genereus en de behandeling van zware zorg genereuzer beloond moet worden.

lichte zorg versus zware zorg als het ei van Columbus?
Bron: commons.wikimedia.org

Dat klinkt als het ei van Columbus, maar deze ‘oplossing’ kent een paar problemen. Om maar met het meest prangende probleem te beginnen: een juridisch sluitende afbakening van wat lichte zorg en wat zware zorg is, bestaat niet. Wij weten natuurlijk dat het behandelen van een kind tegen angst voor honden tot de lichte zorg gerekend kan worden. De behandeling van een kind dat traumatische ervaringen heeft opgedaan door bijvoorbeeld aanhoudende mishandeling en verwaarlozing is, daarentegen, een voorbeeld van zware zorg. Althans, dat denken we te weten, maar dat staat nergens beschreven.

De Jeugdwet kent geen lichte zorg

Maarten van Ooijen
Bron: commons.wikimedia.org

Zoals de zogenaamde commissie Sint al opmerkte kent de Jeugdwet het begrip lichte zorgvormen niet. De commissie stelde toch voor grenzen te stellen aan het collectief financieren van lichte zorg. Dit om een risico op een onhoudbare ontwikkeling van de zorgvraag te voorkomen. Die grenzen zouden dan door het Rijk met gemeenten en experts bepaald moeten worden, waarbij “ten minste wordt aangegeven welke toegepaste interventies niet tot de reikwijdte van de jeugdhulp behoren” (blz. 38). Zij suggereerde daarbij interventies als paardentherapie, vaktherapie en ezelcoaches niet langer door de overheid te laten betalen.

De staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, Maarten van Ooijen is het al zeker een jaar met de suggestie van de commissie Sint eens. Het heeft dus even geduurd, maar nu gaat hij dan een maatschappelijke discussie beginnen over het idee om lichte vormen van jeugdhulp uit te sluiten van financiering door de overheid, zie hier.

Maatschappelijke discussie over lichte jeugdzorg…

Wat hij met zo’n maatschappelijke discussie wil bereiken is onduidelijk. Hij zal namelijk hetzelfde ondervinden als de NZa, namelijk weerstand van therapeuten en belangengroepen. Die zullen harder roepen en schreeuwen dan niet direct betrokkenen, zoals schrijver dezes. Wij zagen hoe behandelaren in de ggz niet mee willen werken aan het onderscheid maken tussen lichte en zware zorg. Zij vechten zelfs bij de rechter de verplichting aan om gegevens daarover aan de NZa over te dragen wegens “een onacceptabele inbreuk op het beroepsgeheim van behandelaren en de privacy van patiënten.”

Behandelaren verschuilen zich in hun strijd tegen de NZa graag achter patiënten die het met hen eens zijn. Kennelijk vermoeden zij dat hun actie dan (nog) meer indruk maakt. Neem bijvoorbeeld dit opiniestuk van een patiënte waar behandelaren in hun manifest uitdrukkelijk naar verwijzen. Volgens deze patiënte wil de NZa dat mensen leren “leven met ongemak, weerbaarder worden, niet overal voor naar de arts of psycholoog. Mensen vragen te veel, we moeten het aanbod efficiënter maken.” De schrijver van het opiniestuk zegt dan verderop dat volgens de NZa “passende zorg voortaan efficiënte zorg [is] en daarmee uiteindelijk voor mensen zoals ik, met complexe problematiek: geen zorg”.

… leidt tot desinformatie door behandelaren

Kun je de uitgesproken bedoelingen van de NZa in een valser licht zetten dan deze patiënte doet?  En: hebben de behandelaren dan helemaal geen fatsoen omdat ze deze verdraaiing naar voren schuiven als gerechtvaardigde kritiek? Nee, dat fatsoen hebben behandelaren niet. Dat bleek ook toen therapeuten de staatssecretaris de maat gingen nemen wegens zijn roep om een maatschappelijke discussie. Wat dacht hij wel niet! Hij heeft toch helemaal geen verstand van psychotherapie. En inderdaad, lees wat psychiater Wilbert van Rooij schrijft op LinkedIn:

“Het kabinet gooit hiermee de handdoek dus in de ring en legt de verantwoordelijkheid voor haar al ruim 15 jaar falende jeugdzorgbeleid, mislukte transitie naar de gemeenten en risicovolle vermarkting van het jeugdzorgaanbod in ons land doodleuk terug bij burgers, kinderen die wachten op hulp, al dan niet depressief, suïcidaal, regelmatig niet in staat naar school te gaan.”

Wilbert van Rooij op LinkedIn

Psychiater: “kabinet wil alle jeugdzorg afschaffen”

Van Rooij verdraait hier moedwillig de bedoeling van de regering. Hij doet net alsof het de bedoeling is om alle jeugdzorg af te schaffen. Het gaat echter om het terugdringen van lichte zorg, zodat er juist ruimte komt voor “kinderen die wachten op hulp, al dan niet depressief, suïcidaal, regelmatig niet in staat naar school te gaan.” Maar waarschijnlijk bedoelt hij te zeggen dat er helemaal geen lichte zorg is. Alle zorg is zware zorg, aldus Van Rooij en dat moet de overheid gewoon blijven financieren. Lees ook de reacties van andere  psychotherapeuten onder Van Rooij’s bericht. Hoe de meesten van hen het erg met Van Rooij eens zijn en vrijwel niemand de verdraaiing door Van Rooij aan de kaak stelt.

Dit lijkt me dus een voorbeeld van mensen uit een beroepsgroep die bang zijn dat hun mooie inkomsten uit lichte zorg gaan verdwijnen, zodat ze alleen nog maar zware, complexe problemen kunnen behandelen. Of denken ze echt dat lichte zorg niet bestaat?

Maaike van der Aar: “Geef mij feiten over lichte zorg”

In dit koor past ook de onvermijdelijke Maaike van der Aar van de FNV. zij schrijft:

“Waar is onderzocht en ondubbelzinnig aangetoond dat er te veel onnodige zorg wordt gegeven? Welke zorg dat dan is? En dat dat de reden is dat gedefinieerde ‘ècht nodige zorg’ niet gegeven kan worden? Daarbij vragen we niet naar opinies, maar onderzochte feiten.”

Maaike van der Aar op LinkedIn

Kijk: Maaike van der Aar, die goed is in het blindelings ontkennen van de financiële problemen van de jeugdzorg, wil feiten zien! Slim, want ja, kun je laten zien dat de paardenknuffeltherapie echt onnodig is? Nee dus, maar ze stelt dan ook de verkeerde vraag. Ze had moeten vragen welke therapieën bewezen effectief zijn.

Wie moet de vaktherapie betalen?

Neem een veel gebruikte therapie als vaktherapie. Volgens het Nederlands Jeugdinstituut is er maar weinig kwalitatief goed onderzoek naar de effectiviteit hiervan beschikbaar. Dat matige onderzoek blijkt dan soms uit te wijzen dat er “mogelijkheden in de behandeling van jeugdigen” zijn. Mooi, maar waarom moet de overheid, i.c. de gemeente, de rekening van matig onderbouwde therapieën betalen?

Vaktherapie wordt, onder andere, ingezet om kinderen beter te leren omgaan met problemen. Maar is dat niet gewoon een taak van de ouders? En als vaktherapie betere resultaten levert dan de (kennelijk) matige opvoedcapaciteiten van de ouders, waarom kunnen die ouders dat zelf niet betalen, in plaats van de gemeenschap daarvoor op te laten draaien? Vooral ook omdat, zoals het bureau AEF heeft laten zien, dergelijke vormen van lichte zorg vaak door ouders met hogere inkomens voor hun kind worden afgenomen.

Meer, meer en meer jeugdzorg geeft de burger buikpijn

Bron: bol.com

Maaike van der Aar zingt dus lustig mee in het koor van behandelaren die niet willen meewerken aan het afslanken van de jeugdzorg. Haar zanglust is ook weer niet zo verwonderlijk. Kennelijk is de FNV, de werkgever van Van der Aar, bang voor de werkgelegenheid van zijn leden in de zorg. Dat blijkt uit het rapport van de SER, waar Van der Aar ook aan meewerkte. Mijn korte lezing van dit SER-rapport is dat er meer, meer en meer jeugdzorg moet komen.

Van der Aar — en dus ook de SER – hebben we vergeleken met poes Stien die alsmaar meer wil eten tot ze er buikpijn van krijgt. Maar zij krijgt er helemaal geen buikpijn van. De burgers krijgen er buikpijn van als ze merken dat bibliotheken en culturele centra gesloten moeten worden, omdat de jeugdzorg steeds meer van het gemeentelijk budget opslokt. Wat dat voor de jeugd zou betekenen, daar denken we maar even niet aan.  

Wat we in ieder geval vrezen is dat die maatschappelijke discussie van Van Ooijen zal doodbloeden door de desinformatie van behandelende roeptoeters.


0 reacties

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.