De kern van het conflict tussen ‘Palestijnen’ en Joden is de vraag van wie het land ten westen van de Jordaan-oever is/was. De Arabieren in Palestina hebben tot ver in de 20e eeuw vastgehouden aan het idee dat dat gebied Arabisch was en Arabisch moest blijven. Dat standpunt heeft hen continu in de verdediging gedrukt.
De bron van het conflict ligt bij een brief die de Britse minister van Buitenlandse Zaken Arthur James Balfour op 2 november 1917 schreef aan Lionel Walter Rothschild. Daarin beloofde hij een thuisland voor de Joden in Palestina.
Eeuwenlang bestond er geen Palestijnse staat

Ik zette Palestijnen hierboven tussen quotes, omdat het niet duidelijk is wie of wat Palestijnen zijn. Er is tot de jaren 1990, met uitzondering van het moderne Israël, eeuwenlang geen ‘Palestijnse’ staat geweest. Vanaf ongeveer 1500 domineerden de Turken het Midden-Oosten. In WOI kozen zij de kant van de Duitsers. Daarom konden de Turken na 1918 het grootste deel van hun gebied inleveren bij de winnaars. Engeland kreeg met name het mandaat over Palestina. Dat was een gebied dat onder meer het huidige Israël en Jordanië omvatte (zie plaatje).
In die tijd werden alle bewoners van Palestina – zowel Arabieren als Joden – aangeduid als Palestijnen. Er woonden vlak na WOI weinig Joden in Palestina. Grootscheepse Joodse immigratie naar Palestina kwam echter wel al ver voor WOII op gang. De Britten lieten dit toe op basis van de zogeheten Balfour-declaration.
Britten creëerden het Arabisch-Joodse conflict

Die Balfour-declaration stond het toe dat Joden een nationaal thuis konden stichten in Palestina. De Britten hadden de Arabische bevolking in het gebied hierover niet geconsulteerd. In 1920 gaven de Britten het deel van Palestina aan de oostoever van de Jordaan weg aan de Hasjemitische familie. Dat was als dank voor bewezen diensten in WOI. Het Arabische-Joodse probleem moest daardoor binnen het resterende deel van het Palestijnse gebied worden opgelost.
De Balfour-declaration impliceerde dat twee staten gesticht zouden moeten worden na het vertrek van de Britten. De Arabieren weigerden echter een twee-staten oplossing te accepteren. Al in 1937 stelde de Britse regering de zogeheten Peel commissie in. Deze kwam met een voorstel om het Palestijns gebied ten westen van de Jordan voor 2/3 deel in een Arabisch gebied en voor 1/3 deel in een Joods gebied op te splitsen. De Arabieren accepteerden dit voorstel niet.
Arabieren verwierpen ook na WOII een Joodse staat

Na WOII stelde de VN een deling van het mandaatgebied Palestina ten westen van de Jordaan in twee ongeveer even grote delen voor (zie plaatje).
Ook dit plan wezen de Arabieren af, terwijl de Joden het plan wel accepteerden. Er tekende zich dus een patroon af. Ieder volgend opdelingsvoorstel van Palestina tussen Joden en Arabieren pakte slechter uit voor de Arabieren. Het Arabische deel van de bevolking bleef echter iedere opdeling verwerpen. Na de aanname van het verdelingsplan van 1947 in de Algemene Vergadering van de VN brak er in 1948 oorlog uit tussen Israël en Arabische staten. De Joden veroverden het huidige Israël, Egypte veroverde de Gaza-strook en Jordanië veroverde de Westelijke Jordaanoever.
Een groot deel van de Arabieren in het door de Joodse legers veroverde gebied vluchtte uit het gebied weg. Een deel werd verjaagd door de Joden. De zogeheten groene lijn van de wapenstilstand van 1949 is nooit door de Arabieren geaccepteerd als de reguliere grens van Israël. Als gevolg daarvan liggen de grenzen tussen Israël en een eventuele onafhankelijke Arabisch Palestijnse staat niet vast.
De Arabische landen erkenden het bestaan van Israël niet en probeerden in 1967 opnieuw Israël van de kaart te vegen. Het resultaat was echter dat Israël de macht kreeg over de Westoever en Gaza. Merk op dat Israël die gebieden niet kon “teruggeven” aan de vorige rechtmatige eigenaar. De vorige rechtmatige eigenaar was in feite het Verenigd Koninkrijk, maar dat had zich in 1948 uit het gebied teruggetrokken.
Einde aan ‘bezetting’ van Westoever en Gaza?
De Verenigde Naties heeft na de zesdaagse oorlog uitgesproken dat er sprake was van bezetting van de Westoever en de Gazastrook door Israël. Het internationaal recht laat alleen het gewelddadig bezetten van een land toe als dat gemotiveerd wordt door zelfverdediging. Dan is een tijdelijke bezetting gerechtvaardigd totdat de andere, aanvallende partij voldoende garanties voor veilige grenzen heeft gegeven. Vanuit die optiek is de bezetting door Israël rechtmatig. We mogen er namelijk van uitgaan dat de zesdaagse oorlog in 1967 voor Israël een verdedigingsoorlog was. De VN erkende dit indertijd, maar verlangde ook dat tegenover ontruiming van bezette gebieden door Israël vredesakkoorden zouden staan tussen Israël en de Arabieren.
Er is na 56 jaar nog steeds geen vredesakkoord met de Palestijnse Arabieren. Wel waren er de zogenaamde Oslo akkoorden van 1993. Daarin werd door de toenmalige Palestijnse leider Yasser Arafat en Israël het recht op een eigen Palestijnse staat vastgelegd. De precieze omvang en de locatie van de grenzen zouden onderdeel zijn van een finaal vredesverdrag. Over en weer werden de afspraken van de akkoorden echter niet nagekomen, zodat deze akkoorden een langzame dood stierven.
De partijen waren dichtbij een vredesakkoord tijdens de Camp David/Taba onderhandelingen van 2000/2001. Daar zou aan Arafat 90 tot 95 procent van het gebied van de Westoever zijn aangeboden. Bovendien zouden de Palestijnen enig beheer over de Arabische gebieden in Jeruzalem krijgen. Wat er tijdens die onderhandelingen precies fout is gegaan, is nooit helemaal vastgelegd. Sommigen schreven de mislukking toe aan een misperceptie van elkaars bedoelingen. Anderen beweren dat Arafat de vergaande concessies van de Israëliërs niet naar waarde wist te schatten. Feit is dat de partijen de onderhandelingen afbraken. Het was zo ongeveer de laatste kans om tot een twee-statenoplossing met welomschreven en geaccepteerde grenzen te komen.
Eenzijdige terugtrekking door Israël bracht ook geen vrede

Toch heeft Israël zich in 2005 zonder een vredesakkoord uit Gaza teruggetrokken. Daarmee is Gaza uiteindelijk de eerste onafhankelijke ‘Palestijnse’ staat geworden. Hamas is nu de organisatie die het land sinds 2006 op dictatoriale wijze bestuurt. Hamas streeft naar een islamitische staat tussen de Jordaan en de Middellandse Zee. In die staat is er geen plaats voor ‘de Zionistische bezetter’. Daarmee claimt Hamas dus recht op land dat Arabieren nooit in hun bezit hebben gehad en dat ook staatkundig nooit Arabisch is geweest. Als middel om zijn doel te bereiken, schiet Hamas raketten af op de burgers van Israël. Dat is geen recente uitvinding, de raketten worden al decennialang en soms dagelijks afgevuurd.
In Israël is, mede daardoor, de bereidheid om tot akkoorden met de Palestijnen te komen al enige tijd op een nulpunt terecht gekomen. In tegendeel, hardliners in de Israëlische politiek hebben aan populariteit gewonnen. Die vormen inmiddels een regering die tot geen enkele concessie aan de Palestijnen meer bereid is. Die regering blijkt echter te veel overtuigd van zijn eigen kracht te zijn geweest. De ongekende, felle en bloedige aanval door Hamas op Israël van 7 oktober jl. kwam als een verrassing voor de Israëlische regering.
Anja Meulenbelt ziet Hamas vreedzaam protesteren
Hoe wordt er in Nederland door supporters van Hamas gereageerd op het bloedbad? Anja Meulenbelt is al jaren een fan van de streng islamitische dictatuur door Hamas. Ze noemt zichzelf feministe, maar heeft er kennelijk geen moeite mee dat vrouwenrechten in de Gazastrook aan banden worden gelegd. Hier blijkt dat ze de aanval van Hamas op burgers in Israël als een opstand beschouwt “tegen de nu al vele jaren durende bezetting waar Gaza onder lijdt.” De al jaren durende rakettenregen door Hamas op Israël is haar kennelijk ontgaan.
Meulenbelt ziet alleen maar vreedzame protesten aan de grens “die veel doden aan de Palestijnse kant [hebben] gekost, en veel verwondingen die jonge Palestijnen voorgoed gehandicapt maakten.” Natuurlijk zou ze het doden van burgers door Hamas het liefst afkeuren. Maar volgens haar heeft Hamas geen andere optie over. Anja Meulenbelt, zo blijkt uit dit stuk op de opiniesite Joop van BNN/VARA, vindt dat Israël de grenzen met Gaza moet openen, want Gaza lijdt onder een “onmenselijke blokkade”. En inderdaad, het openen van de grenzen zou het leven van Hamas wel een stuk eenvoudiger maken. Ze hoeven dan niet meer met paragliders over de grenzen te vliegen, maar kunnen gewoon wandelend de grens oversteken om Israëlische burgers te vermoorden.
Tineke Bennema kent de Arabisch-Joodse geschiedenis niet
Ook een interessante bijdrage wordt geleverd door Tineke Bennema in een opiniebijdrage in De Volkskrant. Zij schrijft:
“Het geweld van Hamas is niet te rechtvaardigen maar komt wel voort uit 75 jaar van ontheemding van de Palestijnen en stelselmatige Israëlische onderdrukking.”
Tineke Bennema
Bennema noemt zich historicus, maar laat het Arabisch-Joodse conflict minstens 30 jaar te laat beginnen. Bovendien vermeldt ze niet dat de Joden oorspronkelijk de onderliggende groep vormden. De Joden moesten zich verdedigen tegen Arabieren die Joden niet wensten te accepteren. Dat er in de afgelopen 90 jaar nooit een vredesakkoord tussen de Arabieren en de Joden is gesloten, lag daarom in eerste instantie aan de Arabieren. De Arabieren (zie hierboven) hebben daardoor voortdurend verlies aan land over zichzelf afgeroepen. Uiteindelijk zijn de Arabieren de onderliggende partij in het conflict geworden. Ze gingen massaal over tot geweld, zowel op de Westoever als vanuit de Gazastrook. Bennema pleit er voor dat de Palestijnen en de Israëliërs weer plaatsnemen aan de onderhandelingstafel. Dat zal door het Israëlische volk eerder als een belediging dan als een aanmoediging tot onderhandelingen worden beschouwd.
0 reacties